Vervoeging van samenscholen
Onbepaalde wijs (infinitief): samenscholen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het schoolt samen
- zij scholen samen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het schoolde samen
- zij schoolden samen
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft samengeschoold
- zij hebben samengeschoold
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had samengeschoold
- zij hadden samengeschoold
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal samenscholen
- zij zult samenscholen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal samengeschoold hebben
- zij zult samengeschoold hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal samenscholen
- zij zullen samenscholen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben samengeschoold
- zij zullen hebben samengeschoold