Vervoeging van scheefgroeien
Onbepaalde wijs (infinitief): scheefgroeien
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik groei scheef
- jij groeit scheef
- hij/zij/het groeit scheef
- wij groeien scheef
- jullie groeien scheef
- zij groeien scheef
Onvoltooid verleden tijd
- ik groeide scheef
- jij groeide scheef
- hij/zij/het groeide scheef
- wij groeiden scheef
- jullie groeiden scheef
- zij groeiden scheef
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben scheefgegroeid
- jij bent scheefgegroeid
- hij/zij/het is scheefgegroeid
- wij zijn scheefgegroeid
- jullie zijn scheefgegroeid
- zij zijn scheefgegroeid
Voltooid verleden tijd
- ik was scheefgegroeid
- jij was scheefgegroeid
- hij/zij/het was scheefgegroeid
- wij waren scheefgegroeid
- jullie waren scheefgegroeid
- zij waren scheefgegroeid
Toekomende tijd I
- ik zal scheefgroeien
- jij zult scheefgroeien
- hij/zij/het zal scheefgroeien
- wij zullen scheefgroeien
- jullie zullen scheefgroeien
- zij zullen scheefgroeien
Toekomende tijd II
- ik zal scheefgegroeid zijn
- jij zult scheefgegroeid zijn
- hij/zij/het zal scheefgegroeid zijn
- wij zullen scheefgegroeid zijn
- jullie zullen scheefgegroeid zijn
- zij zullen scheefgegroeid zijn
Conditionalis I
- ik zou scheefgroeien
- jij zou scheefgroeien
- hij/zij/het zou scheefgroeien
- wij zouden scheefgroeien
- jullie zouden scheefgroeien
- zij zouden scheefgroeien
Conditionalis II
- ik zou zijn scheefgegroeid
- jij zou zijn scheefgegroeid
- hij/zij/het zou zijn scheefgegroeid
- wij zouden zijn scheefgegroeid
- jullie zouden zijn scheefgegroeid
- zij zouden zijn scheefgegroeid
Imperatief
- jij groei scheef
- jullie groeit scheef