Vervoeging van schertsen

Vertaling: bromear

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik scherts
  • jij schertst
  • hij/zij/het schertst
  • wij schertsen
  • jullie schertsen
  • zij schertsen

Indicativo presente

  • yo bromeo
  • bromeas
  • él/ella bromea
  • nosotros bromeamos
  • vosotros bromeáis
  • ellos/ellas bromean

Onvoltooid verleden tijd

  • ik schertste
  • jij schertste
  • hij/zij/het schertste
  • wij schertsten
  • jullie schertsten
  • zij schertsten

Indefinido

  • yo bromeé
  • bromeaste
  • él/ella bromeó
  • nosotros bromeamos
  • vosotros bromeasteis
  • ellos/ellas bromearon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geschertst
  • jij hebt geschertst
  • hij/zij/het heeft geschertst
  • wij hebben geschertst
  • jullie hebben geschertst
  • zij hebben geschertst

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he bromeado
  • has bromeado
  • él/ella ha bromeado
  • nosotros hemos bromeado
  • vosotros habéis bromeado
  • ellos/ellas han bromeado

Voltooid verleden tijd

  • ik had geschertst
  • jij had geschertst
  • hij/zij/het had geschertst
  • wij hadden geschertst
  • jullie hadden geschertst
  • zij hadden geschertst

Pluscuamperfecto

  • yo había bromeado
  • habías bromeado
  • él/ella había bromeado
  • nosotros habíamos bromeado
  • vosotros habíais bromeado
  • ellos/ellas habían bromeado

Toekomende tijd I

  • ik zal schertsen
  • jij zult schertsen
  • hij/zij/het zal schertsen
  • wij zullen schertsen
  • jullie zullen schertsen
  • zij zullen schertsen

Futuro I

  • yo bromearé
  • bromearás
  • él/ella bromeará
  • nosotros bromearemos
  • vosotros bromearéis
  • ellos/ellas bromearán

Toekomende tijd II

  • ik zal geschertst hebben
  • jij zult geschertst hebben
  • hij/zij/het zal geschertst hebben
  • wij zullen geschertst hebben
  • jullie zullen geschertst hebben
  • zij zullen geschertst hebben

Futuro perfecto

  • yo habré bromeado
  • habrás bromeado
  • él/ella habrá bromeado
  • nosotros habremos bromeado
  • vosotros habréis bromeado
  • ellos/ellas habrán bromeado

Conditionalis I

  • ik zou schertsen
  • jij zou schertsen
  • hij/zij/het zou schertsen
  • wij zouden schertsen
  • jullie zouden schertsen
  • zij zouden schertsen

Condicional

  • yo bromearía
  • bromearías
  • él/ella bromearía
  • nosotros bromearíamos
  • vosotros bromearíais
  • ellos/ellas bromearían

Conditionalis II

  • ik zou hebben geschertst
  • jij zou hebben geschertst
  • hij/zij/het zou hebben geschertst
  • wij zouden hebben geschertst
  • jullie zouden hebben geschertst
  • zij zouden hebben geschertst

Condicional perfecto

  • yo habría bromeado
  • habrías bromeado
  • él/ella habría bromeado
  • nosotros habríamos bromeado
  • vosotros habríais bromeado
  • ellos/ellas habrían bromeado

Imperatief

  • jij scherts
  • jullie schertst

Imperativo presente

  • bromea
  • vosotros bromead

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van schertsen