Vervoeging van steendrukken

Onbepaalde wijs (infinitief): steendrukken

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik steendruk
    • jij steendrukt
    • hij/zij/het steendrukt
    • wij steendrukken
    • jullie steendrukken
    • zij steendrukken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik steendrukte
    • jij steendrukte
    • hij/zij/het steendrukte
    • wij steendrukten
    • jullie steendrukten
    • zij steendrukten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gesteendrukt
    • jij hebt gesteendrukt
    • hij/zij/het heeft gesteendrukt
    • wij hebben gesteendrukt
    • jullie hebben gesteendrukt
    • zij hebben gesteendrukt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gesteendrukt
    • jij had gesteendrukt
    • hij/zij/het had gesteendrukt
    • wij hadden gesteendrukt
    • jullie hadden gesteendrukt
    • zij hadden gesteendrukt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal steendrukken
    • jij zult steendrukken
    • hij/zij/het zal steendrukken
    • wij zullen steendrukken
    • jullie zullen steendrukken
    • zij zullen steendrukken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gesteendrukt hebben
    • jij zult gesteendrukt hebben
    • hij/zij/het zal gesteendrukt hebben
    • wij zullen gesteendrukt hebben
    • jullie zullen gesteendrukt hebben
    • zij zullen gesteendrukt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou steendrukken
    • jij zou steendrukken
    • hij/zij/het zou steendrukken
    • wij zouden steendrukken
    • jullie zouden steendrukken
    • zij zouden steendrukken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gesteendrukt
    • jij zou hebben gesteendrukt
    • hij/zij/het zou hebben gesteendrukt
    • wij zouden hebben gesteendrukt
    • jullie zouden hebben gesteendrukt
    • zij zouden hebben gesteendrukt
  • Imperatief

    • jij steendruk
    • jullie steendrukt