Vervoeging van stofferen

Vertaling: guarnecer

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stoffeer
  • jij stoffeert
  • hij/zij/het stoffeert
  • wij stofferen
  • jullie stofferen
  • zij stofferen

Indicativo presente

  • yo guarnezco
  • guarneces
  • él/ella guarnece
  • nosotros guarnecemos
  • vosotros guarnecéis
  • ellos/ellas guarnecen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stoffeerde
  • jij stoffeerde
  • hij/zij/het stoffeerde
  • wij stoffeerden
  • jullie stoffeerden
  • zij stoffeerden

Indefinido

  • yo guarnecí
  • guarneciste
  • él/ella guarneció
  • nosotros guarnecimos
  • vosotros guarnecisteis
  • ellos/ellas guarnecieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gestoffeerd
  • jij hebt gestoffeerd
  • hij/zij/het heeft gestoffeerd
  • wij hebben gestoffeerd
  • jullie hebben gestoffeerd
  • zij hebben gestoffeerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he guarnecido
  • has guarnecido
  • él/ella ha guarnecido
  • nosotros hemos guarnecido
  • vosotros habéis guarnecido
  • ellos/ellas han guarnecido

Voltooid verleden tijd

  • ik had gestoffeerd
  • jij had gestoffeerd
  • hij/zij/het had gestoffeerd
  • wij hadden gestoffeerd
  • jullie hadden gestoffeerd
  • zij hadden gestoffeerd

Pluscuamperfecto

  • yo había guarnecido
  • habías guarnecido
  • él/ella había guarnecido
  • nosotros habíamos guarnecido
  • vosotros habíais guarnecido
  • ellos/ellas habían guarnecido

Toekomende tijd I

  • ik zal stofferen
  • jij zult stofferen
  • hij/zij/het zal stofferen
  • wij zullen stofferen
  • jullie zullen stofferen
  • zij zullen stofferen

Futuro I

  • yo guarneceré
  • guarnecerás
  • él/ella guarnecerá
  • nosotros guarneceremos
  • vosotros guarneceréis
  • ellos/ellas guarnecerán

Toekomende tijd II

  • ik zal gestoffeerd hebben
  • jij zult gestoffeerd hebben
  • hij/zij/het zal gestoffeerd hebben
  • wij zullen gestoffeerd hebben
  • jullie zullen gestoffeerd hebben
  • zij zullen gestoffeerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré guarnecido
  • habrás guarnecido
  • él/ella habrá guarnecido
  • nosotros habremos guarnecido
  • vosotros habréis guarnecido
  • ellos/ellas habrán guarnecido

Conditionalis I

  • ik zou stofferen
  • jij zou stofferen
  • hij/zij/het zou stofferen
  • wij zouden stofferen
  • jullie zouden stofferen
  • zij zouden stofferen

Condicional

  • yo guarnecería
  • guarnecerías
  • él/ella guarnecería
  • nosotros guarneceríamos
  • vosotros guarneceríais
  • ellos/ellas guarnecerían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gestoffeerd
  • jij zou hebben gestoffeerd
  • hij/zij/het zou hebben gestoffeerd
  • wij zouden hebben gestoffeerd
  • jullie zouden hebben gestoffeerd
  • zij zouden hebben gestoffeerd

Condicional perfecto

  • yo habría guarnecido
  • habrías guarnecido
  • él/ella habría guarnecido
  • nosotros habríamos guarnecido
  • vosotros habríais guarnecido
  • ellos/ellas habrían guarnecido

Imperatief

  • jij stoffeer
  • jullie stoffeert

Imperativo presente

  • guarnece
  • vosotros guarneced

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van stofferen