Vervoeging van sublimeren

Onbepaalde wijs (infinitief): sublimeren

Vertaling: sublimar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik sublimeer
  • jij sublimeert
  • hij/zij/het sublimeert
  • wij sublimeren
  • jullie sublimeren
  • zij sublimeren

Indicativo presente

  • yo sublimo
  • sublimas
  • él/ella sublima
  • nosotros sublimamos
  • vosotros sublimáis
  • ellos/ellas subliman

Onvoltooid verleden tijd

  • ik sublimeerde
  • jij sublimeerde
  • hij/zij/het sublimeerde
  • wij sublimeerden
  • jullie sublimeerden
  • zij sublimeerden

Indefinido

  • yo sublimé
  • sublimaste
  • él/ella sublimó
  • nosotros sublimamos
  • vosotros sublimasteis
  • ellos/ellas sublimaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gesublimeerd
  • jij hebt gesublimeerd
  • hij/zij/het heeft gesublimeerd
  • wij hebben gesublimeerd
  • jullie hebben gesublimeerd
  • zij hebben gesublimeerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he sublimado
  • has sublimado
  • él/ella ha sublimado
  • nosotros hemos sublimado
  • vosotros habéis sublimado
  • ellos/ellas han sublimado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gesublimeerd
  • jij had gesublimeerd
  • hij/zij/het had gesublimeerd
  • wij hadden gesublimeerd
  • jullie hadden gesublimeerd
  • zij hadden gesublimeerd

Pluscuamperfecto

  • yo había sublimado
  • habías sublimado
  • él/ella había sublimado
  • nosotros habíamos sublimado
  • vosotros habíais sublimado
  • ellos/ellas habían sublimado

Toekomende tijd I

  • ik zal sublimeren
  • jij zult sublimeren
  • hij/zij/het zal sublimeren
  • wij zullen sublimeren
  • jullie zullen sublimeren
  • zij zullen sublimeren

Futuro I

  • yo sublimaré
  • sublimarás
  • él/ella sublimará
  • nosotros sublimaremos
  • vosotros sublimaréis
  • ellos/ellas sublimarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gesublimeerd hebben
  • jij zult gesublimeerd hebben
  • hij/zij/het zal gesublimeerd hebben
  • wij zullen gesublimeerd hebben
  • jullie zullen gesublimeerd hebben
  • zij zullen gesublimeerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré sublimado
  • habrás sublimado
  • él/ella habrá sublimado
  • nosotros habremos sublimado
  • vosotros habréis sublimado
  • ellos/ellas habrán sublimado

Conditionalis I

  • ik zou sublimeren
  • jij zou sublimeren
  • hij/zij/het zou sublimeren
  • wij zouden sublimeren
  • jullie zouden sublimeren
  • zij zouden sublimeren

Condicional

  • yo sublimaría
  • sublimarías
  • él/ella sublimaría
  • nosotros sublimaríamos
  • vosotros sublimaríais
  • ellos/ellas sublimarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gesublimeerd
  • jij zou hebben gesublimeerd
  • hij/zij/het zou hebben gesublimeerd
  • wij zouden hebben gesublimeerd
  • jullie zouden hebben gesublimeerd
  • zij zouden hebben gesublimeerd

Condicional perfecto

  • yo habría sublimado
  • habrías sublimado
  • él/ella habría sublimado
  • nosotros habríamos sublimado
  • vosotros habríais sublimado
  • ellos/ellas habrían sublimado

Imperatief

  • jij sublimeer
  • jullie sublimeert

Imperativo presente

  • sublima
  • vosotros sublimad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van sublimeren