Vervoeging van tentoonspreiden
Onbepaalde wijs (infinitief): tentoonspreiden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik spreid tentoon
- jij spreidt tentoon
- hij/zij/het spreidt tentoon
- wij spreiden tentoon
- jullie spreiden tentoon
- zij spreiden tentoon
Indicativo presente
- yo expongo
- tú expones
- él/ella expone
- nosotros exponemos
- vosotros exponéis
- ellos/ellas exponen
Onvoltooid verleden tijd
- ik spreidde tentoon
- jij spreidde tentoon
- hij/zij/het spreidde tentoon
- wij spreidden tentoon
- jullie spreidden tentoon
- zij spreidden tentoon
Indefinido
- yo expuse
- tú expusiste
- él/ella expuso
- nosotros expusimos
- vosotros expusisteis
- ellos/ellas expusieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb tentoongespreid
- jij hebt tentoongespreid
- hij/zij/het heeft tentoongespreid
- wij hebben tentoongespreid
- jullie hebben tentoongespreid
- zij hebben tentoongespreid
Pretérito perfecto compuesto
- yo he expuesto
- tú has expuesto
- él/ella ha expuesto
- nosotros hemos expuesto
- vosotros habéis expuesto
- ellos/ellas han expuesto
Voltooid verleden tijd
- ik had tentoongespreid
- jij had tentoongespreid
- hij/zij/het had tentoongespreid
- wij hadden tentoongespreid
- jullie hadden tentoongespreid
- zij hadden tentoongespreid
Pluscuamperfecto
- yo había expuesto
- tú habías expuesto
- él/ella había expuesto
- nosotros habíamos expuesto
- vosotros habíais expuesto
- ellos/ellas habían expuesto
Toekomende tijd I
- ik zal tentoonspreiden
- jij zult tentoonspreiden
- hij/zij/het zal tentoonspreiden
- wij zullen tentoonspreiden
- jullie zullen tentoonspreiden
- zij zullen tentoonspreiden
Futuro I
- yo expondré
- tú expondrás
- él/ella expondrá
- nosotros expondremos
- vosotros expondréis
- ellos/ellas expondrán
Toekomende tijd II
- ik zal tentoongespreid hebben
- jij zult tentoongespreid hebben
- hij/zij/het zal tentoongespreid hebben
- wij zullen tentoongespreid hebben
- jullie zullen tentoongespreid hebben
- zij zullen tentoongespreid hebben
Futuro perfecto
- yo habré expuesto
- tú habrás expuesto
- él/ella habrá expuesto
- nosotros habremos expuesto
- vosotros habréis expuesto
- ellos/ellas habrán expuesto
Conditionalis I
- ik zou tentoonspreiden
- jij zou tentoonspreiden
- hij/zij/het zou tentoonspreiden
- wij zouden tentoonspreiden
- jullie zouden tentoonspreiden
- zij zouden tentoonspreiden
Condicional
- yo expondría
- tú expondrías
- él/ella expondría
- nosotros expondríamos
- vosotros expondríais
- ellos/ellas expondrían
Conditionalis II
- ik zou hebben tentoongespreid
- jij zou hebben tentoongespreid
- hij/zij/het zou hebben tentoongespreid
- wij zouden hebben tentoongespreid
- jullie zouden hebben tentoongespreid
- zij zouden hebben tentoongespreid
Condicional perfecto
- yo habría expuesto
- tú habrías expuesto
- él/ella habría expuesto
- nosotros habríamos expuesto
- vosotros habríais expuesto
- ellos/ellas habrían expuesto
Imperatief
- jij spreid tentoon
- jullie spreidt tentoon
Imperativo presente
- tú expón
- vosotros exponed