Vervoeging van toedichten
Onbepaalde wijs (infinitief): toedichten
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dicht toe
- jij dicht toe
- hij/zij/het dicht toe
- wij dichten toe
- jullie dichten toe
- zij dichten toe
Indicativo presente
- yo achaco
- tú achacas
- él/ella achaca
- nosotros achacamos
- vosotros achacáis
- ellos/ellas achacan
Onvoltooid verleden tijd
- ik dichtte toe
- jij dichtte toe
- hij/zij/het dichtte toe
- wij dichtten toe
- jullie dichtten toe
- zij dichtten toe
Indefinido
- yo achaqué
- tú achacaste
- él/ella achacó
- nosotros achacamos
- vosotros achacasteis
- ellos/ellas achacaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegedicht
- jij hebt toegedicht
- hij/zij/het heeft toegedicht
- wij hebben toegedicht
- jullie hebben toegedicht
- zij hebben toegedicht
Pretérito perfecto compuesto
- yo he achacado
- tú has achacado
- él/ella ha achacado
- nosotros hemos achacado
- vosotros habéis achacado
- ellos/ellas han achacado
Voltooid verleden tijd
- ik had toegedicht
- jij had toegedicht
- hij/zij/het had toegedicht
- wij hadden toegedicht
- jullie hadden toegedicht
- zij hadden toegedicht
Pluscuamperfecto
- yo había achacado
- tú habías achacado
- él/ella había achacado
- nosotros habíamos achacado
- vosotros habíais achacado
- ellos/ellas habían achacado
Toekomende tijd I
- ik zal toedichten
- jij zult toedichten
- hij/zij/het zal toedichten
- wij zullen toedichten
- jullie zullen toedichten
- zij zullen toedichten
Futuro I
- yo achacaré
- tú achacarás
- él/ella achacará
- nosotros achacaremos
- vosotros achacaréis
- ellos/ellas achacarán
Toekomende tijd II
- ik zal toegedicht hebben
- jij zult toegedicht hebben
- hij/zij/het zal toegedicht hebben
- wij zullen toegedicht hebben
- jullie zullen toegedicht hebben
- zij zullen toegedicht hebben
Futuro perfecto
- yo habré achacado
- tú habrás achacado
- él/ella habrá achacado
- nosotros habremos achacado
- vosotros habréis achacado
- ellos/ellas habrán achacado
Conditionalis I
- ik zou toedichten
- jij zou toedichten
- hij/zij/het zou toedichten
- wij zouden toedichten
- jullie zouden toedichten
- zij zouden toedichten
Condicional
- yo achacaría
- tú achacarías
- él/ella achacaría
- nosotros achacaríamos
- vosotros achacaríais
- ellos/ellas achacarían
Conditionalis II
- ik zou hebben toegedicht
- jij zou hebben toegedicht
- hij/zij/het zou hebben toegedicht
- wij zouden hebben toegedicht
- jullie zouden hebben toegedicht
- zij zouden hebben toegedicht
Condicional perfecto
- yo habría achacado
- tú habrías achacado
- él/ella habría achacado
- nosotros habríamos achacado
- vosotros habríais achacado
- ellos/ellas habrían achacado
Imperatief
- jij dicht toe
- jullie dicht toe
Imperativo presente
- tú achaca
- vosotros achacad