Vervoeging van toestemmen
Onbepaalde wijs (infinitief): toestemmen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stem toe
- jij stemt toe
- hij/zij/het stemt toe
- wij stemmen toe
- jullie stemmen toe
- zij stemmen toe
Indicativo presente
- yo acuerdo
- tú acuerdas
- él/ella acuerda
- nosotros acordamos
- vosotros acordáis
- ellos/ellas acuerdan
Onvoltooid verleden tijd
- ik stemde toe
- jij stemde toe
- hij/zij/het stemde toe
- wij stemden toe
- jullie stemden toe
- zij stemden toe
Indefinido
- yo acordé
- tú acordaste
- él/ella acordó
- nosotros acordamos
- vosotros acordasteis
- ellos/ellas acordaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegestemd
- jij hebt toegestemd
- hij/zij/het heeft toegestemd
- wij hebben toegestemd
- jullie hebben toegestemd
- zij hebben toegestemd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he acordado
- tú has acordado
- él/ella ha acordado
- nosotros hemos acordado
- vosotros habéis acordado
- ellos/ellas han acordado
Voltooid verleden tijd
- ik had toegestemd
- jij had toegestemd
- hij/zij/het had toegestemd
- wij hadden toegestemd
- jullie hadden toegestemd
- zij hadden toegestemd
Pluscuamperfecto
- yo había acordado
- tú habías acordado
- él/ella había acordado
- nosotros habíamos acordado
- vosotros habíais acordado
- ellos/ellas habían acordado
Toekomende tijd I
- ik zal toestemmen
- jij zult toestemmen
- hij/zij/het zal toestemmen
- wij zullen toestemmen
- jullie zullen toestemmen
- zij zullen toestemmen
Futuro I
- yo acordaré
- tú acordarás
- él/ella acordará
- nosotros acordaremos
- vosotros acordaréis
- ellos/ellas acordarán
Toekomende tijd II
- ik zal toegestemd hebben
- jij zult toegestemd hebben
- hij/zij/het zal toegestemd hebben
- wij zullen toegestemd hebben
- jullie zullen toegestemd hebben
- zij zullen toegestemd hebben
Futuro perfecto
- yo habré acordado
- tú habrás acordado
- él/ella habrá acordado
- nosotros habremos acordado
- vosotros habréis acordado
- ellos/ellas habrán acordado
Conditionalis I
- ik zou toestemmen
- jij zou toestemmen
- hij/zij/het zou toestemmen
- wij zouden toestemmen
- jullie zouden toestemmen
- zij zouden toestemmen
Condicional
- yo acordaría
- tú acordarías
- él/ella acordaría
- nosotros acordaríamos
- vosotros acordaríais
- ellos/ellas acordarían
Conditionalis II
- ik zou hebben toegestemd
- jij zou hebben toegestemd
- hij/zij/het zou hebben toegestemd
- wij zouden hebben toegestemd
- jullie zouden hebben toegestemd
- zij zouden hebben toegestemd
Condicional perfecto
- yo habría acordado
- tú habrías acordado
- él/ella habría acordado
- nosotros habríamos acordado
- vosotros habríais acordado
- ellos/ellas habrían acordado
Imperatief
- jij stem toe
- jullie stemt toe
Imperativo presente
- tú acuerda
- vosotros acordad