Vervoeging van toestrijken
Onbepaalde wijs (infinitief): toestrijken
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik strijk toe
- jij strijkt toe
- hij/zij/het strijkt toe
- wij strijken toe
- jullie strijken toe
- zij strijken toe
Onvoltooid verleden tijd
- ik streek toe
- jij streek toe
- hij/zij/het streek toe
- wij streken toe
- jullie streken toe
- zij streken toe
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegestreken
- jij hebt toegestreken
- hij/zij/het heeft toegestreken
- wij hebben toegestreken
- jullie hebben toegestreken
- zij hebben toegestreken
Voltooid verleden tijd
- ik had toegestreken
- jij had toegestreken
- hij/zij/het had toegestreken
- wij hadden toegestreken
- jullie hadden toegestreken
- zij hadden toegestreken
Toekomende tijd I
- ik zal toestrijken
- jij zult toestrijken
- hij/zij/het zal toestrijken
- wij zullen toestrijken
- jullie zullen toestrijken
- zij zullen toestrijken
Toekomende tijd II
- ik zal toegestreken hebben
- jij zult toegestreken hebben
- hij/zij/het zal toegestreken hebben
- wij zullen toegestreken hebben
- jullie zullen toegestreken hebben
- zij zullen toegestreken hebben
Conditionalis I
- ik zou toestrijken
- jij zou toestrijken
- hij/zij/het zou toestrijken
- wij zouden toestrijken
- jullie zouden toestrijken
- zij zouden toestrijken
Conditionalis II
- ik zou hebben toegestreken
- jij zou hebben toegestreken
- hij/zij/het zou hebben toegestreken
- wij zouden hebben toegestreken
- jullie zouden hebben toegestreken
- zij zouden hebben toegestreken
Imperatief
- jij strijk toe
- jullie strijkt toe