Vervoeging van toewijzen
Onbepaalde wijs (infinitief): toewijzen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wijs toe
- jij wijst toe
- hij/zij/het wijst toe
- wij wijzen toe
- jullie wijzen toe
- zij wijzen toe
Indicativo presente
- yo asigno
- tú asignas
- él/ella asigna
- nosotros asignamos
- vosotros asignáis
- ellos/ellas asignan
Onvoltooid verleden tijd
- ik wees toe
- jij wees toe
- hij/zij/het wees toe
- wij wezen toe
- jullie wezen toe
- zij wezen toe
Indefinido
- yo asigné
- tú asignaste
- él/ella asignó
- nosotros asignamos
- vosotros asignasteis
- ellos/ellas asignaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegewezen
- jij hebt toegewezen
- hij/zij/het heeft toegewezen
- wij hebben toegewezen
- jullie hebben toegewezen
- zij hebben toegewezen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he asignado
- tú has asignado
- él/ella ha asignado
- nosotros hemos asignado
- vosotros habéis asignado
- ellos/ellas han asignado
Voltooid verleden tijd
- ik had toegewezen
- jij had toegewezen
- hij/zij/het had toegewezen
- wij hadden toegewezen
- jullie hadden toegewezen
- zij hadden toegewezen
Pluscuamperfecto
- yo había asignado
- tú habías asignado
- él/ella había asignado
- nosotros habíamos asignado
- vosotros habíais asignado
- ellos/ellas habían asignado
Toekomende tijd I
- ik zal toewijzen
- jij zult toewijzen
- hij/zij/het zal toewijzen
- wij zullen toewijzen
- jullie zullen toewijzen
- zij zullen toewijzen
Futuro I
- yo asignaré
- tú asignarás
- él/ella asignará
- nosotros asignaremos
- vosotros asignaréis
- ellos/ellas asignarán
Toekomende tijd II
- ik zal toegewezen hebben
- jij zult toegewezen hebben
- hij/zij/het zal toegewezen hebben
- wij zullen toegewezen hebben
- jullie zullen toegewezen hebben
- zij zullen toegewezen hebben
Futuro perfecto
- yo habré asignado
- tú habrás asignado
- él/ella habrá asignado
- nosotros habremos asignado
- vosotros habréis asignado
- ellos/ellas habrán asignado
Conditionalis I
- ik zou toewijzen
- jij zou toewijzen
- hij/zij/het zou toewijzen
- wij zouden toewijzen
- jullie zouden toewijzen
- zij zouden toewijzen
Condicional
- yo asignaría
- tú asignarías
- él/ella asignaría
- nosotros asignaríamos
- vosotros asignaríais
- ellos/ellas asignarían
Conditionalis II
- ik zou hebben toegewezen
- jij zou hebben toegewezen
- hij/zij/het zou hebben toegewezen
- wij zouden hebben toegewezen
- jullie zouden hebben toegewezen
- zij zouden hebben toegewezen
Condicional perfecto
- yo habría asignado
- tú habrías asignado
- él/ella habría asignado
- nosotros habríamos asignado
- vosotros habríais asignado
- ellos/ellas habrían asignado
Imperatief
- jij wijs toe
- jullie wijst toe
Imperativo presente
- tú asigna
- vosotros asignad