Vervoeging van toezeggen

Vertaling: prometer

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zeg toe
  • jij zegt toe
  • hij/zij/het zegt toe
  • wij zeggen toe
  • jullie zeggen toe
  • zij zeggen toe

Indicativo presente

  • yo prometo
  • prometes
  • él/ella promete
  • nosotros prometemos
  • vosotros prometéis
  • ellos/ellas prometen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zegde toe
  • jij zegde toe
  • hij/zij/het zegde toe
  • wij zegden toe
  • jullie zegden toe
  • zij zegden toe

Indefinido

  • yo prometí
  • prometiste
  • él/ella prometió
  • nosotros prometimos
  • vosotros prometisteis
  • ellos/ellas prometieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb toegezegd
  • jij hebt toegezegd
  • hij/zij/het heeft toegezegd
  • wij hebben toegezegd
  • jullie hebben toegezegd
  • zij hebben toegezegd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he prometido
  • has prometido
  • él/ella ha prometido
  • nosotros hemos prometido
  • vosotros habéis prometido
  • ellos/ellas han prometido

Voltooid verleden tijd

  • ik had toegezegd
  • jij had toegezegd
  • hij/zij/het had toegezegd
  • wij hadden toegezegd
  • jullie hadden toegezegd
  • zij hadden toegezegd

Pluscuamperfecto

  • yo había prometido
  • habías prometido
  • él/ella había prometido
  • nosotros habíamos prometido
  • vosotros habíais prometido
  • ellos/ellas habían prometido

Toekomende tijd I

  • ik zal toezeggen
  • jij zult toezeggen
  • hij/zij/het zal toezeggen
  • wij zullen toezeggen
  • jullie zullen toezeggen
  • zij zullen toezeggen

Futuro I

  • yo prometeré
  • prometerás
  • él/ella prometerá
  • nosotros prometeremos
  • vosotros prometeréis
  • ellos/ellas prometerán

Toekomende tijd II

  • ik zal toegezegd hebben
  • jij zult toegezegd hebben
  • hij/zij/het zal toegezegd hebben
  • wij zullen toegezegd hebben
  • jullie zullen toegezegd hebben
  • zij zullen toegezegd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré prometido
  • habrás prometido
  • él/ella habrá prometido
  • nosotros habremos prometido
  • vosotros habréis prometido
  • ellos/ellas habrán prometido

Conditionalis I

  • ik zou toezeggen
  • jij zou toezeggen
  • hij/zij/het zou toezeggen
  • wij zouden toezeggen
  • jullie zouden toezeggen
  • zij zouden toezeggen

Condicional

  • yo prometería
  • prometerías
  • él/ella prometería
  • nosotros prometeríamos
  • vosotros prometeríais
  • ellos/ellas prometerían

Conditionalis II

  • ik zou hebben toegezegd
  • jij zou hebben toegezegd
  • hij/zij/het zou hebben toegezegd
  • wij zouden hebben toegezegd
  • jullie zouden hebben toegezegd
  • zij zouden hebben toegezegd

Condicional perfecto

  • yo habría prometido
  • habrías prometido
  • él/ella habría prometido
  • nosotros habríamos prometido
  • vosotros habríais prometido
  • ellos/ellas habrían prometido

Imperatief

  • jij zeg toe
  • jullie zegt toe

Imperativo presente

  • promete
  • vosotros prometed

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van toezeggen