Vervoeging van totaliseren
Onbepaalde wijs (infinitief): totaliseren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik totaliseer
- jij totaliseert
- hij/zij/het totaliseert
- wij totaliseren
- jullie totaliseren
- zij totaliseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik totaliseerde
- jij totaliseerde
- hij/zij/het totaliseerde
- wij totaliseerden
- jullie totaliseerden
- zij totaliseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb getotaliseerd
- jij hebt getotaliseerd
- hij/zij/het heeft getotaliseerd
- wij hebben getotaliseerd
- jullie hebben getotaliseerd
- zij hebben getotaliseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had getotaliseerd
- jij had getotaliseerd
- hij/zij/het had getotaliseerd
- wij hadden getotaliseerd
- jullie hadden getotaliseerd
- zij hadden getotaliseerd
Toekomende tijd I
- ik zal totaliseren
- jij zult totaliseren
- hij/zij/het zal totaliseren
- wij zullen totaliseren
- jullie zullen totaliseren
- zij zullen totaliseren
Toekomende tijd II
- ik zal getotaliseerd hebben
- jij zult getotaliseerd hebben
- hij/zij/het zal getotaliseerd hebben
- wij zullen getotaliseerd hebben
- jullie zullen getotaliseerd hebben
- zij zullen getotaliseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou totaliseren
- jij zou totaliseren
- hij/zij/het zou totaliseren
- wij zouden totaliseren
- jullie zouden totaliseren
- zij zouden totaliseren
Conditionalis II
- ik zou hebben getotaliseerd
- jij zou hebben getotaliseerd
- hij/zij/het zou hebben getotaliseerd
- wij zouden hebben getotaliseerd
- jullie zouden hebben getotaliseerd
- zij zouden hebben getotaliseerd
Imperatief
- jij totaliseer
- jullie totaliseert