Vervoeging van uitgalmen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik galm uit
    • jij galmt uit
    • hij/zij/het galmt uit
    • wij galmen uit
    • jullie galmen uit
    • zij galmen uit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik galmde uit
    • jij galmde uit
    • hij/zij/het galmde uit
    • wij galmden uit
    • jullie galmden uit
    • zij galmden uit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb uitgegalmd
    • jij hebt uitgegalmd
    • hij/zij/het heeft uitgegalmd
    • wij hebben uitgegalmd
    • jullie hebben uitgegalmd
    • zij hebben uitgegalmd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had uitgegalmd
    • jij had uitgegalmd
    • hij/zij/het had uitgegalmd
    • wij hadden uitgegalmd
    • jullie hadden uitgegalmd
    • zij hadden uitgegalmd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal uitgalmen
    • jij zult uitgalmen
    • hij/zij/het zal uitgalmen
    • wij zullen uitgalmen
    • jullie zullen uitgalmen
    • zij zullen uitgalmen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal uitgegalmd hebben
    • jij zult uitgegalmd hebben
    • hij/zij/het zal uitgegalmd hebben
    • wij zullen uitgegalmd hebben
    • jullie zullen uitgegalmd hebben
    • zij zullen uitgegalmd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou uitgalmen
    • jij zou uitgalmen
    • hij/zij/het zou uitgalmen
    • wij zouden uitgalmen
    • jullie zouden uitgalmen
    • zij zouden uitgalmen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben uitgegalmd
    • jij zou hebben uitgegalmd
    • hij/zij/het zou hebben uitgegalmd
    • wij zouden hebben uitgegalmd
    • jullie zouden hebben uitgegalmd
    • zij zouden hebben uitgegalmd
  • Imperatief

    • jij galm uit
    • jullie galmt uit