Vervoeging van verbluffen
Onbepaalde wijs (infinitief): verbluffen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verbluf
- jij verbluft
- hij/zij/het verbluft
- wij verbluffen
- jullie verbluffen
- zij verbluffen
Indicativo presente
- yo consterno
- tú consternas
- él/ella consterna
- nosotros consternamos
- vosotros consternáis
- ellos/ellas consternan
Onvoltooid verleden tijd
- ik verblufte
- jij verblufte
- hij/zij/het verblufte
- wij verbluften
- jullie verbluften
- zij verbluften
Indefinido
- yo consterné
- tú consternaste
- él/ella consternó
- nosotros consternamos
- vosotros consternasteis
- ellos/ellas consternaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verbluft
- jij hebt verbluft
- hij/zij/het heeft verbluft
- wij hebben verbluft
- jullie hebben verbluft
- zij hebben verbluft
Pretérito perfecto compuesto
- yo he consternado
- tú has consternado
- él/ella ha consternado
- nosotros hemos consternado
- vosotros habéis consternado
- ellos/ellas han consternado
Voltooid verleden tijd
- ik had verbluft
- jij had verbluft
- hij/zij/het had verbluft
- wij hadden verbluft
- jullie hadden verbluft
- zij hadden verbluft
Pluscuamperfecto
- yo había consternado
- tú habías consternado
- él/ella había consternado
- nosotros habíamos consternado
- vosotros habíais consternado
- ellos/ellas habían consternado
Toekomende tijd I
- ik zal verbluffen
- jij zult verbluffen
- hij/zij/het zal verbluffen
- wij zullen verbluffen
- jullie zullen verbluffen
- zij zullen verbluffen
Futuro I
- yo consternaré
- tú consternarás
- él/ella consternará
- nosotros consternaremos
- vosotros consternaréis
- ellos/ellas consternarán
Toekomende tijd II
- ik zal verbluft hebben
- jij zult verbluft hebben
- hij/zij/het zal verbluft hebben
- wij zullen verbluft hebben
- jullie zullen verbluft hebben
- zij zullen verbluft hebben
Futuro perfecto
- yo habré consternado
- tú habrás consternado
- él/ella habrá consternado
- nosotros habremos consternado
- vosotros habréis consternado
- ellos/ellas habrán consternado
Conditionalis I
- ik zou verbluffen
- jij zou verbluffen
- hij/zij/het zou verbluffen
- wij zouden verbluffen
- jullie zouden verbluffen
- zij zouden verbluffen
Condicional
- yo consternaría
- tú consternarías
- él/ella consternaría
- nosotros consternaríamos
- vosotros consternaríais
- ellos/ellas consternarían
Conditionalis II
- ik zou hebben verbluft
- jij zou hebben verbluft
- hij/zij/het zou hebben verbluft
- wij zouden hebben verbluft
- jullie zouden hebben verbluft
- zij zouden hebben verbluft
Condicional perfecto
- yo habría consternado
- tú habrías consternado
- él/ella habría consternado
- nosotros habríamos consternado
- vosotros habríais consternado
- ellos/ellas habrían consternado
Imperatief
- jij verbluf
- jullie verbluft
Imperativo presente
- tú consterna
- vosotros consternad