Vervoeging van vergassen
Onbepaalde wijs (infinitief): vergassen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vergas
- jij vergast
- hij/zij/het vergast
- wij vergassen
- jullie vergassen
- zij vergassen
Indicativo presente
- yo gaseo
- tú gaseas
- él/ella gasea
- nosotros gaseamos
- vosotros gaseáis
- ellos/ellas gasean
Onvoltooid verleden tijd
- ik vergaste
- jij vergaste
- hij/zij/het vergaste
- wij vergasten
- jullie vergasten
- zij vergasten
Indefinido
- yo gaseé
- tú gaseaste
- él/ella gaseó
- nosotros gaseamos
- vosotros gaseasteis
- ellos/ellas gasearon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vergast
- jij hebt vergast
- hij/zij/het heeft vergast
- wij hebben vergast
- jullie hebben vergast
- zij hebben vergast
Pretérito perfecto compuesto
- yo he gaseado
- tú has gaseado
- él/ella ha gaseado
- nosotros hemos gaseado
- vosotros habéis gaseado
- ellos/ellas han gaseado
Voltooid verleden tijd
- ik had vergast
- jij had vergast
- hij/zij/het had vergast
- wij hadden vergast
- jullie hadden vergast
- zij hadden vergast
Pluscuamperfecto
- yo había gaseado
- tú habías gaseado
- él/ella había gaseado
- nosotros habíamos gaseado
- vosotros habíais gaseado
- ellos/ellas habían gaseado
Toekomende tijd I
- ik zal vergassen
- jij zult vergassen
- hij/zij/het zal vergassen
- wij zullen vergassen
- jullie zullen vergassen
- zij zullen vergassen
Futuro I
- yo gasearé
- tú gasearás
- él/ella gaseará
- nosotros gasearemos
- vosotros gasearéis
- ellos/ellas gasearán
Toekomende tijd II
- ik zal vergast hebben
- jij zult vergast hebben
- hij/zij/het zal vergast hebben
- wij zullen vergast hebben
- jullie zullen vergast hebben
- zij zullen vergast hebben
Futuro perfecto
- yo habré gaseado
- tú habrás gaseado
- él/ella habrá gaseado
- nosotros habremos gaseado
- vosotros habréis gaseado
- ellos/ellas habrán gaseado
Conditionalis I
- ik zou vergassen
- jij zou vergassen
- hij/zij/het zou vergassen
- wij zouden vergassen
- jullie zouden vergassen
- zij zouden vergassen
Condicional
- yo gasearía
- tú gasearías
- él/ella gasearía
- nosotros gasearíamos
- vosotros gasearíais
- ellos/ellas gasearían
Conditionalis II
- ik zou hebben vergast
- jij zou hebben vergast
- hij/zij/het zou hebben vergast
- wij zouden hebben vergast
- jullie zouden hebben vergast
- zij zouden hebben vergast
Condicional perfecto
- yo habría gaseado
- tú habrías gaseado
- él/ella habría gaseado
- nosotros habríamos gaseado
- vosotros habríais gaseado
- ellos/ellas habrían gaseado
Imperatief
- jij vergas
- jullie vergast
Imperativo presente
- tú gasea
- vosotros gasead