Vervoeging van vergruizen
Onbepaalde wijs (infinitief): vergruizen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vergruis
- jij vergruist
- hij/zij/het vergruist
- wij vergruizen
- jullie vergruizen
- zij vergruizen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vergruisde
- jij vergruisde
- hij/zij/het vergruisde
- wij vergruisden
- jullie vergruisden
- zij vergruisden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vergruisd
- jij hebt vergruisd
- hij/zij/het heeft vergruisd
- wij hebben vergruisd
- jullie hebben vergruisd
- zij hebben vergruisd
Voltooid verleden tijd
- ik had vergruisd
- jij had vergruisd
- hij/zij/het had vergruisd
- wij hadden vergruisd
- jullie hadden vergruisd
- zij hadden vergruisd
Toekomende tijd I
- ik zal vergruizen
- jij zult vergruizen
- hij/zij/het zal vergruizen
- wij zullen vergruizen
- jullie zullen vergruizen
- zij zullen vergruizen
Toekomende tijd II
- ik zal vergruisd hebben
- jij zult vergruisd hebben
- hij/zij/het zal vergruisd hebben
- wij zullen vergruisd hebben
- jullie zullen vergruisd hebben
- zij zullen vergruisd hebben
Conditionalis I
- ik zou vergruizen
- jij zou vergruizen
- hij/zij/het zou vergruizen
- wij zouden vergruizen
- jullie zouden vergruizen
- zij zouden vergruizen
Conditionalis II
- ik zou hebben vergruisd
- jij zou hebben vergruisd
- hij/zij/het zou hebben vergruisd
- wij zouden hebben vergruisd
- jullie zouden hebben vergruisd
- zij zouden hebben vergruisd
Imperatief
- jij vergruis
- jullie vergruist