Vervoeging van verlijden
Onbepaalde wijs (infinitief): verlijden
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlijd
- jij verlijdt
- hij/zij/het verlijdt
- wij verlijden
- jullie verlijden
- zij verlijden
Onvoltooid verleden tijd
- ik verleed
- jij verleed
- hij/zij/het verleed
- wij verleden
- jullie verleden
- zij verleden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verleden
- jij hebt verleden
- hij/zij/het heeft verleden
- wij hebben verleden
- jullie hebben verleden
- zij hebben verleden
Voltooid verleden tijd
- ik had verleden
- jij had verleden
- hij/zij/het had verleden
- wij hadden verleden
- jullie hadden verleden
- zij hadden verleden
Toekomende tijd I
- ik zal verlijden
- jij zult verlijden
- hij/zij/het zal verlijden
- wij zullen verlijden
- jullie zullen verlijden
- zij zullen verlijden
Toekomende tijd II
- ik zal verleden hebben
- jij zult verleden hebben
- hij/zij/het zal verleden hebben
- wij zullen verleden hebben
- jullie zullen verleden hebben
- zij zullen verleden hebben
Conditionalis I
- ik zou verlijden
- jij zou verlijden
- hij/zij/het zou verlijden
- wij zouden verlijden
- jullie zouden verlijden
- zij zouden verlijden
Conditionalis II
- ik zou hebben verleden
- jij zou hebben verleden
- hij/zij/het zou hebben verleden
- wij zouden hebben verleden
- jullie zouden hebben verleden
- zij zouden hebben verleden
Imperatief
- jij verlijd
- jullie verlijdt