Vervoeging van verlullen
Onbepaalde wijs (infinitief): verlullen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlul
- jij verlult
- hij/zij/het verlult
- wij verlullen
- jullie verlullen
- zij verlullen
Onvoltooid verleden tijd
- ik verlulde
- jij verlulde
- hij/zij/het verlulde
- wij verlulden
- jullie verlulden
- zij verlulden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verluld
- jij hebt verluld
- hij/zij/het heeft verluld
- wij hebben verluld
- jullie hebben verluld
- zij hebben verluld
Voltooid verleden tijd
- ik had verluld
- jij had verluld
- hij/zij/het had verluld
- wij hadden verluld
- jullie hadden verluld
- zij hadden verluld
Toekomende tijd I
- ik zal verlullen
- jij zult verlullen
- hij/zij/het zal verlullen
- wij zullen verlullen
- jullie zullen verlullen
- zij zullen verlullen
Toekomende tijd II
- ik zal verluld hebben
- jij zult verluld hebben
- hij/zij/het zal verluld hebben
- wij zullen verluld hebben
- jullie zullen verluld hebben
- zij zullen verluld hebben
Conditionalis I
- ik zou verlullen
- jij zou verlullen
- hij/zij/het zou verlullen
- wij zouden verlullen
- jullie zouden verlullen
- zij zouden verlullen
Conditionalis II
- ik zou hebben verluld
- jij zou hebben verluld
- hij/zij/het zou hebben verluld
- wij zouden hebben verluld
- jullie zouden hebben verluld
- zij zouden hebben verluld
Imperatief
- jij verlul
- jullie verlult