Vervoeging van vertogen
Onbepaalde wijs (infinitief): vertogen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vertoog
- jij vertoogt
- hij/zij/het vertoogt
- wij vertogen
- jullie vertogen
- zij vertogen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vertoogde
- jij vertoogde
- hij/zij/het vertoogde
- wij vertoogden
- jullie vertoogden
- zij vertoogden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vertoogd
- jij hebt vertoogd
- hij/zij/het heeft vertoogd
- wij hebben vertoogd
- jullie hebben vertoogd
- zij hebben vertoogd
Voltooid verleden tijd
- ik had vertoogd
- jij had vertoogd
- hij/zij/het had vertoogd
- wij hadden vertoogd
- jullie hadden vertoogd
- zij hadden vertoogd
Toekomende tijd I
- ik zal vertogen
- jij zult vertogen
- hij/zij/het zal vertogen
- wij zullen vertogen
- jullie zullen vertogen
- zij zullen vertogen
Toekomende tijd II
- ik zal vertoogd hebben
- jij zult vertoogd hebben
- hij/zij/het zal vertoogd hebben
- wij zullen vertoogd hebben
- jullie zullen vertoogd hebben
- zij zullen vertoogd hebben
Conditionalis I
- ik zou vertogen
- jij zou vertogen
- hij/zij/het zou vertogen
- wij zouden vertogen
- jullie zouden vertogen
- zij zouden vertogen
Conditionalis II
- ik zou hebben vertoogd
- jij zou hebben vertoogd
- hij/zij/het zou hebben vertoogd
- wij zouden hebben vertoogd
- jullie zouden hebben vertoogd
- zij zouden hebben vertoogd
Imperatief
- jij vertoog
- jullie vertoogt