Vervoeging van verzuren
Onbepaalde wijs (infinitief): verzuren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verzuur
- jij verzuurt
- hij/zij/het verzuurt
- wij verzuren
- jullie verzuren
- zij verzuren
Onvoltooid verleden tijd
- ik verzuurde
- jij verzuurde
- hij/zij/het verzuurde
- wij verzuurden
- jullie verzuurden
- zij verzuurden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verzuurd
- jij hebt verzuurd
- hij/zij/het heeft verzuurd
- wij hebben verzuurd
- jullie hebben verzuurd
- zij hebben verzuurd
Voltooid verleden tijd
- ik had verzuurd
- jij had verzuurd
- hij/zij/het had verzuurd
- wij hadden verzuurd
- jullie hadden verzuurd
- zij hadden verzuurd
Toekomende tijd I
- ik zal verzuren
- jij zult verzuren
- hij/zij/het zal verzuren
- wij zullen verzuren
- jullie zullen verzuren
- zij zullen verzuren
Toekomende tijd II
- ik zal verzuurd hebben
- jij zult verzuurd hebben
- hij/zij/het zal verzuurd hebben
- wij zullen verzuurd hebben
- jullie zullen verzuurd hebben
- zij zullen verzuurd hebben
Conditionalis I
- ik zou verzuren
- jij zou verzuren
- hij/zij/het zou verzuren
- wij zouden verzuren
- jullie zouden verzuren
- zij zouden verzuren
Conditionalis II
- ik zou hebben verzuurd
- jij zou hebben verzuurd
- hij/zij/het zou hebben verzuurd
- wij zouden hebben verzuurd
- jullie zouden hebben verzuurd
- zij zouden hebben verzuurd
Imperatief
- jij verzuur
- jullie verzuurt