Vervoeging van voorleiden
Onbepaalde wijs (infinitief): voorleiden
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leid voor
- jij leidt voor
- hij/zij/het leidt voor
- wij leiden voor
- jullie leiden voor
- zij leiden voor
Onvoltooid verleden tijd
- ik leidde voor
- jij leidde voor
- hij/zij/het leidde voor
- wij leidden voor
- jullie leidden voor
- zij leidden voor
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voorgeleid
- jij hebt voorgeleid
- hij/zij/het heeft voorgeleid
- wij hebben voorgeleid
- jullie hebben voorgeleid
- zij hebben voorgeleid
Voltooid verleden tijd
- ik had voorgeleid
- jij had voorgeleid
- hij/zij/het had voorgeleid
- wij hadden voorgeleid
- jullie hadden voorgeleid
- zij hadden voorgeleid
Toekomende tijd I
- ik zal voorleiden
- jij zult voorleiden
- hij/zij/het zal voorleiden
- wij zullen voorleiden
- jullie zullen voorleiden
- zij zullen voorleiden
Toekomende tijd II
- ik zal voorgeleid hebben
- jij zult voorgeleid hebben
- hij/zij/het zal voorgeleid hebben
- wij zullen voorgeleid hebben
- jullie zullen voorgeleid hebben
- zij zullen voorgeleid hebben
Conditionalis I
- ik zou voorleiden
- jij zou voorleiden
- hij/zij/het zou voorleiden
- wij zouden voorleiden
- jullie zouden voorleiden
- zij zouden voorleiden
Conditionalis II
- ik zou hebben voorgeleid
- jij zou hebben voorgeleid
- hij/zij/het zou hebben voorgeleid
- wij zouden hebben voorgeleid
- jullie zouden hebben voorgeleid
- zij zouden hebben voorgeleid
Imperatief
- jij leid voor
- jullie leidt voor