Vervoeging van voortellen
Onbepaalde wijs (infinitief): voortellen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik tel voor
- jij telt voor
- hij/zij/het telt voor
- wij tellen voor
- jullie tellen voor
- zij tellen voor
Onvoltooid verleden tijd
- ik telde voor
- jij telde voor
- hij/zij/het telde voor
- wij telden voor
- jullie telden voor
- zij telden voor
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voorgeteld
- jij hebt voorgeteld
- hij/zij/het heeft voorgeteld
- wij hebben voorgeteld
- jullie hebben voorgeteld
- zij hebben voorgeteld
Voltooid verleden tijd
- ik had voorgeteld
- jij had voorgeteld
- hij/zij/het had voorgeteld
- wij hadden voorgeteld
- jullie hadden voorgeteld
- zij hadden voorgeteld
Toekomende tijd I
- ik zal voortellen
- jij zult voortellen
- hij/zij/het zal voortellen
- wij zullen voortellen
- jullie zullen voortellen
- zij zullen voortellen
Toekomende tijd II
- ik zal voorgeteld hebben
- jij zult voorgeteld hebben
- hij/zij/het zal voorgeteld hebben
- wij zullen voorgeteld hebben
- jullie zullen voorgeteld hebben
- zij zullen voorgeteld hebben
Conditionalis I
- ik zou voortellen
- jij zou voortellen
- hij/zij/het zou voortellen
- wij zouden voortellen
- jullie zouden voortellen
- zij zouden voortellen
Conditionalis II
- ik zou hebben voorgeteld
- jij zou hebben voorgeteld
- hij/zij/het zou hebben voorgeteld
- wij zouden hebben voorgeteld
- jullie zouden hebben voorgeteld
- zij zouden hebben voorgeteld
Imperatief
- jij tel voor
- jullie telt voor