Vervoeging van voortgaan

Vertaling: continuar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ga voort
  • jij gaat voort
  • hij/zij/het gaat voort
  • wij gaan voort
  • jullie gaan voort
  • zij gaan voort

Indicativo presente

  • yo continúo
  • continúas
  • él/ella continúa
  • nosotros continuamos
  • vosotros continuáis
  • ellos/ellas continúan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ging voort
  • jij ging voort
  • hij/zij/het ging voort
  • wij gingen voort
  • jullie gingen voort
  • zij gingen voort

Indefinido

  • yo continué
  • continuaste
  • él/ella continuó
  • nosotros continuamos
  • vosotros continuasteis
  • ellos/ellas continuaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben voortgegaan
  • jij bent voortgegaan
  • hij/zij/het is voortgegaan
  • wij zijn voortgegaan
  • jullie zijn voortgegaan
  • zij zijn voortgegaan

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he continuado
  • has continuado
  • él/ella ha continuado
  • nosotros hemos continuado
  • vosotros habéis continuado
  • ellos/ellas han continuado

Voltooid verleden tijd

  • ik was voortgegaan
  • jij was voortgegaan
  • hij/zij/het was voortgegaan
  • wij waren voortgegaan
  • jullie waren voortgegaan
  • zij waren voortgegaan

Pluscuamperfecto

  • yo había continuado
  • habías continuado
  • él/ella había continuado
  • nosotros habíamos continuado
  • vosotros habíais continuado
  • ellos/ellas habían continuado

Toekomende tijd I

  • ik zal voortgaan
  • jij zult voortgaan
  • hij/zij/het zal voortgaan
  • wij zullen voortgaan
  • jullie zullen voortgaan
  • zij zullen voortgaan

Futuro I

  • yo continuaré
  • continuarás
  • él/ella continuará
  • nosotros continuaremos
  • vosotros continuaréis
  • ellos/ellas continuarán

Toekomende tijd II

  • ik zal voortgegaan zijn
  • jij zult voortgegaan zijn
  • hij/zij/het zal voortgegaan zijn
  • wij zullen voortgegaan zijn
  • jullie zullen voortgegaan zijn
  • zij zullen voortgegaan zijn

Futuro perfecto

  • yo habré continuado
  • habrás continuado
  • él/ella habrá continuado
  • nosotros habremos continuado
  • vosotros habréis continuado
  • ellos/ellas habrán continuado

Conditionalis I

  • ik zou voortgaan
  • jij zou voortgaan
  • hij/zij/het zou voortgaan
  • wij zouden voortgaan
  • jullie zouden voortgaan
  • zij zouden voortgaan

Condicional

  • yo continuaría
  • continuarías
  • él/ella continuaría
  • nosotros continuaríamos
  • vosotros continuaríais
  • ellos/ellas continuarían

Conditionalis II

  • ik zou zijn voortgegaan
  • jij zou zijn voortgegaan
  • hij/zij/het zou zijn voortgegaan
  • wij zouden zijn voortgegaan
  • jullie zouden zijn voortgegaan
  • zij zouden zijn voortgegaan

Condicional perfecto

  • yo habría continuado
  • habrías continuado
  • él/ella habría continuado
  • nosotros habríamos continuado
  • vosotros habríais continuado
  • ellos/ellas habrían continuado

Imperatief

  • jij ga voort
  • jullie gaat voort

Imperativo presente

  • continúa
  • vosotros continuad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van voortgaan