Vervoeging van voortzeggen
Onbepaalde wijs (infinitief): voortzeggen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zeg voort
- jij zegt voort
- hij/zij/het zegt voort
- wij zeggen voort
- jullie zeggen voort
- zij zeggen voort
Indicativo presente
- yo comunico
- tú comunicas
- él/ella comunica
- nosotros comunicamos
- vosotros comunicáis
- ellos/ellas comunican
Onvoltooid verleden tijd
- ik zegde voort
- jij zegde voort
- hij/zij/het zegde voort
- wij zegden voort
- jullie zegden voort
- zij zegden voort
Indefinido
- yo comuniqué
- tú comunicaste
- él/ella comunicó
- nosotros comunicamos
- vosotros comunicasteis
- ellos/ellas comunicaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voortgezegd
- jij hebt voortgezegd
- hij/zij/het heeft voortgezegd
- wij hebben voortgezegd
- jullie hebben voortgezegd
- zij hebben voortgezegd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he comunicado
- tú has comunicado
- él/ella ha comunicado
- nosotros hemos comunicado
- vosotros habéis comunicado
- ellos/ellas han comunicado
Voltooid verleden tijd
- ik had voortgezegd
- jij had voortgezegd
- hij/zij/het had voortgezegd
- wij hadden voortgezegd
- jullie hadden voortgezegd
- zij hadden voortgezegd
Pluscuamperfecto
- yo había comunicado
- tú habías comunicado
- él/ella había comunicado
- nosotros habíamos comunicado
- vosotros habíais comunicado
- ellos/ellas habían comunicado
Toekomende tijd I
- ik zal voortzeggen
- jij zult voortzeggen
- hij/zij/het zal voortzeggen
- wij zullen voortzeggen
- jullie zullen voortzeggen
- zij zullen voortzeggen
Futuro I
- yo comunicaré
- tú comunicarás
- él/ella comunicará
- nosotros comunicaremos
- vosotros comunicaréis
- ellos/ellas comunicarán
Toekomende tijd II
- ik zal voortgezegd hebben
- jij zult voortgezegd hebben
- hij/zij/het zal voortgezegd hebben
- wij zullen voortgezegd hebben
- jullie zullen voortgezegd hebben
- zij zullen voortgezegd hebben
Futuro perfecto
- yo habré comunicado
- tú habrás comunicado
- él/ella habrá comunicado
- nosotros habremos comunicado
- vosotros habréis comunicado
- ellos/ellas habrán comunicado
Conditionalis I
- ik zou voortzeggen
- jij zou voortzeggen
- hij/zij/het zou voortzeggen
- wij zouden voortzeggen
- jullie zouden voortzeggen
- zij zouden voortzeggen
Condicional
- yo comunicaría
- tú comunicarías
- él/ella comunicaría
- nosotros comunicaríamos
- vosotros comunicaríais
- ellos/ellas comunicarían
Conditionalis II
- ik zou hebben voortgezegd
- jij zou hebben voortgezegd
- hij/zij/het zou hebben voortgezegd
- wij zouden hebben voortgezegd
- jullie zouden hebben voortgezegd
- zij zouden hebben voortgezegd
Condicional perfecto
- yo habría comunicado
- tú habrías comunicado
- él/ella habría comunicado
- nosotros habríamos comunicado
- vosotros habríais comunicado
- ellos/ellas habrían comunicado
Imperatief
- jij zeg voort
- jullie zegt voort
Imperativo presente
- tú comunica
- vosotros comunicad