Vervoeging van vrijhouden
Onbepaalde wijs (infinitief): vrijhouden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik houd vrij
- jij houdt vrij
- hij/zij/het houdt vrij
- wij houden vrij
- jullie houden vrij
- zij houden vrij
Indicativo presente
- yo reservo
- tú reservas
- él/ella reserva
- nosotros reservamos
- vosotros reserváis
- ellos/ellas reservan
Onvoltooid verleden tijd
- ik hield vrij
- jij hield vrij
- hij/zij/het hield vrij
- wij hielden vrij
- jullie hielden vrij
- zij hielden vrij
Indefinido
- yo reservé
- tú reservaste
- él/ella reservó
- nosotros reservamos
- vosotros reservasteis
- ellos/ellas reservaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vrijgehouden
- jij hebt vrijgehouden
- hij/zij/het heeft vrijgehouden
- wij hebben vrijgehouden
- jullie hebben vrijgehouden
- zij hebben vrijgehouden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he reservado
- tú has reservado
- él/ella ha reservado
- nosotros hemos reservado
- vosotros habéis reservado
- ellos/ellas han reservado
Voltooid verleden tijd
- ik had vrijgehouden
- jij had vrijgehouden
- hij/zij/het had vrijgehouden
- wij hadden vrijgehouden
- jullie hadden vrijgehouden
- zij hadden vrijgehouden
Pluscuamperfecto
- yo había reservado
- tú habías reservado
- él/ella había reservado
- nosotros habíamos reservado
- vosotros habíais reservado
- ellos/ellas habían reservado
Toekomende tijd I
- ik zal vrijhouden
- jij zult vrijhouden
- hij/zij/het zal vrijhouden
- wij zullen vrijhouden
- jullie zullen vrijhouden
- zij zullen vrijhouden
Futuro I
- yo reservaré
- tú reservarás
- él/ella reservará
- nosotros reservaremos
- vosotros reservaréis
- ellos/ellas reservarán
Toekomende tijd II
- ik zal vrijgehouden hebben
- jij zult vrijgehouden hebben
- hij/zij/het zal vrijgehouden hebben
- wij zullen vrijgehouden hebben
- jullie zullen vrijgehouden hebben
- zij zullen vrijgehouden hebben
Futuro perfecto
- yo habré reservado
- tú habrás reservado
- él/ella habrá reservado
- nosotros habremos reservado
- vosotros habréis reservado
- ellos/ellas habrán reservado
Conditionalis I
- ik zou vrijhouden
- jij zou vrijhouden
- hij/zij/het zou vrijhouden
- wij zouden vrijhouden
- jullie zouden vrijhouden
- zij zouden vrijhouden
Condicional
- yo reservaría
- tú reservarías
- él/ella reservaría
- nosotros reservaríamos
- vosotros reservaríais
- ellos/ellas reservarían
Conditionalis II
- ik zou hebben vrijgehouden
- jij zou hebben vrijgehouden
- hij/zij/het zou hebben vrijgehouden
- wij zouden hebben vrijgehouden
- jullie zouden hebben vrijgehouden
- zij zouden hebben vrijgehouden
Condicional perfecto
- yo habría reservado
- tú habrías reservado
- él/ella habría reservado
- nosotros habríamos reservado
- vosotros habríais reservado
- ellos/ellas habrían reservado
Imperatief
- jij houd vrij
- jullie houdt vrij
Imperativo presente
- tú reserva
- vosotros reservad