Vervoeging van waarmerken
Onbepaalde wijs (infinitief): waarmerken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik waarmerk
- jij waarmerkt
- hij/zij/het waarmerkt
- wij waarmerken
- jullie waarmerken
- zij waarmerken
Indicativo presente
- yo aforo
- tú aforas
- él/ella afora
- nosotros aforamos
- vosotros aforáis
- ellos/ellas aforan
Onvoltooid verleden tijd
- ik waarmerkte
- jij waarmerkte
- hij/zij/het waarmerkte
- wij waarmerkten
- jullie waarmerkten
- zij waarmerkten
Indefinido
- yo aforé
- tú aforaste
- él/ella aforó
- nosotros aforamos
- vosotros aforasteis
- ellos/ellas aforaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gewaarmerkt
- jij hebt gewaarmerkt
- hij/zij/het heeft gewaarmerkt
- wij hebben gewaarmerkt
- jullie hebben gewaarmerkt
- zij hebben gewaarmerkt
Pretérito perfecto compuesto
- yo he aforado
- tú has aforado
- él/ella ha aforado
- nosotros hemos aforado
- vosotros habéis aforado
- ellos/ellas han aforado
Voltooid verleden tijd
- ik had gewaarmerkt
- jij had gewaarmerkt
- hij/zij/het had gewaarmerkt
- wij hadden gewaarmerkt
- jullie hadden gewaarmerkt
- zij hadden gewaarmerkt
Pluscuamperfecto
- yo había aforado
- tú habías aforado
- él/ella había aforado
- nosotros habíamos aforado
- vosotros habíais aforado
- ellos/ellas habían aforado
Toekomende tijd I
- ik zal waarmerken
- jij zult waarmerken
- hij/zij/het zal waarmerken
- wij zullen waarmerken
- jullie zullen waarmerken
- zij zullen waarmerken
Futuro I
- yo aforaré
- tú aforarás
- él/ella aforará
- nosotros aforaremos
- vosotros aforaréis
- ellos/ellas aforarán
Toekomende tijd II
- ik zal gewaarmerkt hebben
- jij zult gewaarmerkt hebben
- hij/zij/het zal gewaarmerkt hebben
- wij zullen gewaarmerkt hebben
- jullie zullen gewaarmerkt hebben
- zij zullen gewaarmerkt hebben
Futuro perfecto
- yo habré aforado
- tú habrás aforado
- él/ella habrá aforado
- nosotros habremos aforado
- vosotros habréis aforado
- ellos/ellas habrán aforado
Conditionalis I
- ik zou waarmerken
- jij zou waarmerken
- hij/zij/het zou waarmerken
- wij zouden waarmerken
- jullie zouden waarmerken
- zij zouden waarmerken
Condicional
- yo aforaría
- tú aforarías
- él/ella aforaría
- nosotros aforaríamos
- vosotros aforaríais
- ellos/ellas aforarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gewaarmerkt
- jij zou hebben gewaarmerkt
- hij/zij/het zou hebben gewaarmerkt
- wij zouden hebben gewaarmerkt
- jullie zouden hebben gewaarmerkt
- zij zouden hebben gewaarmerkt
Condicional perfecto
- yo habría aforado
- tú habrías aforado
- él/ella habría aforado
- nosotros habríamos aforado
- vosotros habríais aforado
- ellos/ellas habrían aforado
Imperatief
- jij waarmerk
- jullie waarmerkt
Imperativo presente
- tú afora
- vosotros aforad