Vervoeging van weerklinken
Onbepaalde wijs (infinitief): weerklinken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het weerklinkt
- zij weerklinken
Indicativo presente
- él/ella resuena
- ellos/ellas resuenan
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het weerklonk
- zij weerklonken
Indefinido
- él/ella resonó
- ellos/ellas resonaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft weerklonken
- zij hebben weerklonken
Pretérito perfecto compuesto
- él/ella ha resonado
- ellos/ellas han resonado
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had weerklonken
- zij hadden weerklonken
Pluscuamperfecto
- él/ella había resonado
- ellos/ellas habían resonado
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal weerklinken
- zij zult weerklinken
Futuro I
- él/ella resonará
- ellos/ellas resonarán
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal weerklonken hebben
- zij zult weerklonken hebben
Futuro perfecto
- él/ella habrá resonado
- ellos/ellas habrán resonado
Conditionalis I
- hij/zij/het zal weerklinken
- zij zullen weerklinken
Condicional
- él/ella resonaría
- ellos/ellas resonarían
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben weerklonken
- zij zullen hebben weerklonken
Condicional perfecto
- él/ella habría resonado
- ellos/ellas habrían resonado