Vervoeging van wijsmaken
Onbepaalde wijs (infinitief): wijsmaken
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik maak wijs
- jij maakt wijs
- hij/zij/het maakt wijs
- wij maken wijs
- jullie maken wijs
- zij maken wijs
Onvoltooid verleden tijd
- ik maakte wijs
- jij maakte wijs
- hij/zij/het maakte wijs
- wij maakten wijs
- jullie maakten wijs
- zij maakten wijs
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb wijsgemaakt
- jij hebt wijsgemaakt
- hij/zij/het heeft wijsgemaakt
- wij hebben wijsgemaakt
- jullie hebben wijsgemaakt
- zij hebben wijsgemaakt
Voltooid verleden tijd
- ik had wijsgemaakt
- jij had wijsgemaakt
- hij/zij/het had wijsgemaakt
- wij hadden wijsgemaakt
- jullie hadden wijsgemaakt
- zij hadden wijsgemaakt
Toekomende tijd I
- ik zal wijsmaken
- jij zult wijsmaken
- hij/zij/het zal wijsmaken
- wij zullen wijsmaken
- jullie zullen wijsmaken
- zij zullen wijsmaken
Toekomende tijd II
- ik zal wijsgemaakt hebben
- jij zult wijsgemaakt hebben
- hij/zij/het zal wijsgemaakt hebben
- wij zullen wijsgemaakt hebben
- jullie zullen wijsgemaakt hebben
- zij zullen wijsgemaakt hebben
Conditionalis I
- ik zou wijsmaken
- jij zou wijsmaken
- hij/zij/het zou wijsmaken
- wij zouden wijsmaken
- jullie zouden wijsmaken
- zij zouden wijsmaken
Conditionalis II
- ik zou hebben wijsgemaakt
- jij zou hebben wijsgemaakt
- hij/zij/het zou hebben wijsgemaakt
- wij zouden hebben wijsgemaakt
- jullie zouden hebben wijsgemaakt
- zij zouden hebben wijsgemaakt
Imperatief
- jij maak wijs
- jullie maakt wijs