Vervoeging van zeven
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zeef
- jij zeeft
- hij/zij/het zeeft
- wij zeven
- jullie zeven
- zij zeven
Indicativo presente
- yo cribo
- tú cribas
- él/ella criba
- nosotros cribamos
- vosotros cribáis
- ellos/ellas criban
Onvoltooid verleden tijd
- ik zeefde
- jij zeefde
- hij/zij/het zeefde
- wij zeefden
- jullie zeefden
- zij zeefden
Indefinido
- yo cribé
- tú cribaste
- él/ella cribó
- nosotros cribamos
- vosotros cribasteis
- ellos/ellas cribaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gezeefd
- jij hebt gezeefd
- hij/zij/het heeft gezeefd
- wij hebben gezeefd
- jullie hebben gezeefd
- zij hebben gezeefd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he cribado
- tú has cribado
- él/ella ha cribado
- nosotros hemos cribado
- vosotros habéis cribado
- ellos/ellas han cribado
Voltooid verleden tijd
- ik had gezeefd
- jij had gezeefd
- hij/zij/het had gezeefd
- wij hadden gezeefd
- jullie hadden gezeefd
- zij hadden gezeefd
Pluscuamperfecto
- yo había cribado
- tú habías cribado
- él/ella había cribado
- nosotros habíamos cribado
- vosotros habíais cribado
- ellos/ellas habían cribado
Toekomende tijd I
- ik zal zeven
- jij zult zeven
- hij/zij/het zal zeven
- wij zullen zeven
- jullie zullen zeven
- zij zullen zeven
Futuro I
- yo cribaré
- tú cribarás
- él/ella cribará
- nosotros cribaremos
- vosotros cribaréis
- ellos/ellas cribarán
Toekomende tijd II
- ik zal gezeefd hebben
- jij zult gezeefd hebben
- hij/zij/het zal gezeefd hebben
- wij zullen gezeefd hebben
- jullie zullen gezeefd hebben
- zij zullen gezeefd hebben
Futuro perfecto
- yo habré cribado
- tú habrás cribado
- él/ella habrá cribado
- nosotros habremos cribado
- vosotros habréis cribado
- ellos/ellas habrán cribado
Conditionalis I
- ik zou zeven
- jij zou zeven
- hij/zij/het zou zeven
- wij zouden zeven
- jullie zouden zeven
- zij zouden zeven
Condicional
- yo cribaría
- tú cribarías
- él/ella cribaría
- nosotros cribaríamos
- vosotros cribaríais
- ellos/ellas cribarían
Conditionalis II
- ik zou hebben gezeefd
- jij zou hebben gezeefd
- hij/zij/het zou hebben gezeefd
- wij zouden hebben gezeefd
- jullie zouden hebben gezeefd
- zij zouden hebben gezeefd
Condicional perfecto
- yo habría cribado
- tú habrías cribado
- él/ella habría cribado
- nosotros habríamos cribado
- vosotros habríais cribado
- ellos/ellas habrían cribado
Imperatief
- jij zeef
- jullie zeeft
Imperativo presente
- tú criba
- vosotros cribad