Vervoeging van zijpelen
Onbepaalde wijs (infinitief): zijpelen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het zijpelt
- zij zijpelen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het zijpelde
- zij zijpelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gezijpeld
- zij hebben gezijpeld
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gezijpeld
- zij hadden gezijpeld
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal zijpelen
- zij zult zijpelen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gezijpeld hebben
- zij zult gezijpeld hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal zijpelen
- zij zullen zijpelen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gezijpeld
- zij zullen hebben gezijpeld