Vervoeging van zullen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zal
- jij zult
- hij/zij/het zal
- wij zullen
- jullie zullen
- zij zullen
Indicativo presente
- yo debo
- tú debes
- él/ella debe
- nosotros debemos
- vosotros debéis
- ellos/ellas deben
Onvoltooid verleden tijd
- ik zou
- jij zou
- hij/zij/het zou
- wij zouden
- jullie zouden
- zij zouden
Indefinido
- yo debí
- tú debiste
- él/ella debió
- nosotros debimos
- vosotros debisteis
- ellos/ellas debieron