Vervoeging van zwartwerken

Onbepaalde wijs (infinitief): zwartwerken

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik werk zwart
    • jij werkt zwart
    • hij/zij/het werkt zwart
    • wij werken zwart
    • jullie werken zwart
    • zij werken zwart
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik werkte zwart
    • jij werkte zwart
    • hij/zij/het werkte zwart
    • wij werkten zwart
    • jullie werkten zwart
    • zij werkten zwart
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb zwartgewerkt
    • jij hebt zwartgewerkt
    • hij/zij/het heeft zwartgewerkt
    • wij hebben zwartgewerkt
    • jullie hebben zwartgewerkt
    • zij hebben zwartgewerkt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had zwartgewerkt
    • jij had zwartgewerkt
    • hij/zij/het had zwartgewerkt
    • wij hadden zwartgewerkt
    • jullie hadden zwartgewerkt
    • zij hadden zwartgewerkt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal zwartwerken
    • jij zult zwartwerken
    • hij/zij/het zal zwartwerken
    • wij zullen zwartwerken
    • jullie zullen zwartwerken
    • zij zullen zwartwerken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal zwartgewerkt hebben
    • jij zult zwartgewerkt hebben
    • hij/zij/het zal zwartgewerkt hebben
    • wij zullen zwartgewerkt hebben
    • jullie zullen zwartgewerkt hebben
    • zij zullen zwartgewerkt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou zwartwerken
    • jij zou zwartwerken
    • hij/zij/het zou zwartwerken
    • wij zouden zwartwerken
    • jullie zouden zwartwerken
    • zij zouden zwartwerken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben zwartgewerkt
    • jij zou hebben zwartgewerkt
    • hij/zij/het zou hebben zwartgewerkt
    • wij zouden hebben zwartgewerkt
    • jullie zouden hebben zwartgewerkt
    • zij zouden hebben zwartgewerkt
  • Imperatief

    • jij werk zwart
    • jullie werkt zwart