Vervoeging van aanbelangen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanbelangen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het belangt aan
- zij belangen aan
Présent
- il/elle concerne
- ils/elles concernent
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het belangde aan
- zij belangden aan
Indicatif imparfait
- il/elle concernait
- ils/elles concernaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft aanbelangd
- zij hebben aanbelangd
Indicatif passé composé
- il/elle a concerné
- ils/elles ont concerné
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had aanbelangd
- zij hadden aanbelangd
Indicatif plus-que-parfait
- il/elle avait concerné
- ils/elles avaient concerné
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal aanbelangen
- zij zult aanbelangen
Indicatif futur
- il/elle concernera
- ils/elles concerneront
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal aanbelangd hebben
- zij zult aanbelangd hebben
Indicatif futur antérieur
- il/elle aura concerné
- ils/elles auront concerné
Conditionalis I
- hij/zij/het zal aanbelangen
- zij zullen aanbelangen
Conditionnel présent
- il/elle concernerait
- ils/elles concerneraient
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben aanbelangd
- zij zullen hebben aanbelangd
Conditionnel passé (1ère forme)
- il/elle aurait concerné
- ils/elles auraient concerné