Vervoeging van aaneengrenzen
Onbepaalde wijs (infinitief): aaneengrenzen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het grenst aaneen
- zij grenzen aaneen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het grensde aaneen
- zij grensden aaneen
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft aaneengegrensd
- zij hebben aaneengegrensd
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had aaneengegrensd
- zij hadden aaneengegrensd
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal aaneengrenzen
- zij zult aaneengrenzen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal aaneengegrensd hebben
- zij zult aaneengegrensd hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal aaneengrenzen
- zij zullen aaneengrenzen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben aaneengegrensd
- zij zullen hebben aaneengegrensd