Vervoeging van aanpeilen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanpeilen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik peil aan
- jij peilt aan
- hij/zij/het peilt aan
- wij peilen aan
- jullie peilen aan
- zij peilen aan
Onvoltooid verleden tijd
- ik peilde aan
- jij peilde aan
- hij/zij/het peilde aan
- wij peilden aan
- jullie peilden aan
- zij peilden aan
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangepeild
- jij hebt aangepeild
- hij/zij/het heeft aangepeild
- wij hebben aangepeild
- jullie hebben aangepeild
- zij hebben aangepeild
Voltooid verleden tijd
- ik had aangepeild
- jij had aangepeild
- hij/zij/het had aangepeild
- wij hadden aangepeild
- jullie hadden aangepeild
- zij hadden aangepeild
Toekomende tijd I
- ik zal aanpeilen
- jij zult aanpeilen
- hij/zij/het zal aanpeilen
- wij zullen aanpeilen
- jullie zullen aanpeilen
- zij zullen aanpeilen
Toekomende tijd II
- ik zal aangepeild hebben
- jij zult aangepeild hebben
- hij/zij/het zal aangepeild hebben
- wij zullen aangepeild hebben
- jullie zullen aangepeild hebben
- zij zullen aangepeild hebben
Conditionalis I
- ik zou aanpeilen
- jij zou aanpeilen
- hij/zij/het zou aanpeilen
- wij zouden aanpeilen
- jullie zouden aanpeilen
- zij zouden aanpeilen
Conditionalis II
- ik zou hebben aangepeild
- jij zou hebben aangepeild
- hij/zij/het zou hebben aangepeild
- wij zouden hebben aangepeild
- jullie zouden hebben aangepeild
- zij zouden hebben aangepeild
Imperatief
- jij peil aan
- jullie peilt aan