Vervoeging van afnummeren
Onbepaalde wijs (infinitief): afnummeren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik nummer af
- jij nummert af
- hij/zij/het nummert af
- wij nummeren af
- jullie nummeren af
- zij nummeren af
Onvoltooid verleden tijd
- ik nummerde af
- jij nummerde af
- hij/zij/het nummerde af
- wij nummerden af
- jullie nummerden af
- zij nummerden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgenummerd
- jij hebt afgenummerd
- hij/zij/het heeft afgenummerd
- wij hebben afgenummerd
- jullie hebben afgenummerd
- zij hebben afgenummerd
Voltooid verleden tijd
- ik had afgenummerd
- jij had afgenummerd
- hij/zij/het had afgenummerd
- wij hadden afgenummerd
- jullie hadden afgenummerd
- zij hadden afgenummerd
Toekomende tijd I
- ik zal afnummeren
- jij zult afnummeren
- hij/zij/het zal afnummeren
- wij zullen afnummeren
- jullie zullen afnummeren
- zij zullen afnummeren
Toekomende tijd II
- ik zal afgenummerd hebben
- jij zult afgenummerd hebben
- hij/zij/het zal afgenummerd hebben
- wij zullen afgenummerd hebben
- jullie zullen afgenummerd hebben
- zij zullen afgenummerd hebben
Conditionalis I
- ik zou afnummeren
- jij zou afnummeren
- hij/zij/het zou afnummeren
- wij zouden afnummeren
- jullie zouden afnummeren
- zij zouden afnummeren
Conditionalis II
- ik zou hebben afgenummerd
- jij zou hebben afgenummerd
- hij/zij/het zou hebben afgenummerd
- wij zouden hebben afgenummerd
- jullie zouden hebben afgenummerd
- zij zouden hebben afgenummerd
Imperatief
- jij nummer af
- jullie nummert af