Vervoeging van afpikken

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik pik af
    • jij pikt af
    • hij/zij/het pikt af
    • wij pikken af
    • jullie pikken af
    • zij pikken af
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik pikte af
    • jij pikte af
    • hij/zij/het pikte af
    • wij pikten af
    • jullie pikten af
    • zij pikten af
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb afgepikt
    • jij hebt afgepikt
    • hij/zij/het heeft afgepikt
    • wij hebben afgepikt
    • jullie hebben afgepikt
    • zij hebben afgepikt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had afgepikt
    • jij had afgepikt
    • hij/zij/het had afgepikt
    • wij hadden afgepikt
    • jullie hadden afgepikt
    • zij hadden afgepikt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal afpikken
    • jij zult afpikken
    • hij/zij/het zal afpikken
    • wij zullen afpikken
    • jullie zullen afpikken
    • zij zullen afpikken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal afgepikt hebben
    • jij zult afgepikt hebben
    • hij/zij/het zal afgepikt hebben
    • wij zullen afgepikt hebben
    • jullie zullen afgepikt hebben
    • zij zullen afgepikt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou afpikken
    • jij zou afpikken
    • hij/zij/het zou afpikken
    • wij zouden afpikken
    • jullie zouden afpikken
    • zij zouden afpikken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben afgepikt
    • jij zou hebben afgepikt
    • hij/zij/het zou hebben afgepikt
    • wij zouden hebben afgepikt
    • jullie zouden hebben afgepikt
    • zij zouden hebben afgepikt
  • Imperatief

    • jij pik af
    • jullie pikt af

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van afpikken