Vervoeging van balsemen
Onbepaalde wijs (infinitief): balsemen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik balsem
- jij balsemt
- hij/zij/het balsemt
- wij balsemen
- jullie balsemen
- zij balsemen
Onvoltooid verleden tijd
- ik balsemde
- jij balsemde
- hij/zij/het balsemde
- wij balsemden
- jullie balsemden
- zij balsemden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebalsemd
- jij hebt gebalsemd
- hij/zij/het heeft gebalsemd
- wij hebben gebalsemd
- jullie hebben gebalsemd
- zij hebben gebalsemd
Voltooid verleden tijd
- ik had gebalsemd
- jij had gebalsemd
- hij/zij/het had gebalsemd
- wij hadden gebalsemd
- jullie hadden gebalsemd
- zij hadden gebalsemd
Toekomende tijd I
- ik zal balsemen
- jij zult balsemen
- hij/zij/het zal balsemen
- wij zullen balsemen
- jullie zullen balsemen
- zij zullen balsemen
Toekomende tijd II
- ik zal gebalsemd hebben
- jij zult gebalsemd hebben
- hij/zij/het zal gebalsemd hebben
- wij zullen gebalsemd hebben
- jullie zullen gebalsemd hebben
- zij zullen gebalsemd hebben
Conditionalis I
- ik zou balsemen
- jij zou balsemen
- hij/zij/het zou balsemen
- wij zouden balsemen
- jullie zouden balsemen
- zij zouden balsemen
Conditionalis II
- ik zou hebben gebalsemd
- jij zou hebben gebalsemd
- hij/zij/het zou hebben gebalsemd
- wij zouden hebben gebalsemd
- jullie zouden hebben gebalsemd
- zij zouden hebben gebalsemd
Imperatief
- jij balsem
- jullie balsemt