Vervoeging van bederven

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bederf
  • jij bederft
  • hij/zij/het bederft
  • wij bederven
  • jullie bederven
  • zij bederven

Présent

  • je gâte
  • tu gâtes
  • il/elle gâte
  • nous gâtons
  • vous gâtez
  • ils/elles gâtent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bedierf
  • jij bedierf
  • hij/zij/het bedierf
  • wij bedierven
  • jullie bedierven
  • zij bedierven

Indicatif imparfait

  • je gâtais
  • tu gâtais
  • il/elle gâtait
  • nous gâtions
  • vous gâtiez
  • ils/elles gâtaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bedorven
  • jij hebt bedorven
  • hij/zij/het heeft bedorven
  • wij hebben bedorven
  • jullie hebben bedorven
  • zij hebben bedorven

Indicatif passé composé

  • j'ai gâté
  • tu as gâté
  • il/elle a gâté
  • nous avons gâté
  • vous avez gâté
  • ils/elles ont gâté

Voltooid verleden tijd

  • ik had bedorven
  • jij had bedorven
  • hij/zij/het had bedorven
  • wij hadden bedorven
  • jullie hadden bedorven
  • zij hadden bedorven

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais gâté
  • tu avais gâté
  • il/elle avait gâté
  • nous avions gâté
  • vous aviez gâté
  • ils/elles avaient gâté

Toekomende tijd I

  • ik zal bederven
  • jij zult bederven
  • hij/zij/het zal bederven
  • wij zullen bederven
  • jullie zullen bederven
  • zij zullen bederven

Indicatif futur

  • je gâterai
  • tu gâteras
  • il/elle gâtera
  • nous gâterons
  • vous gâterez
  • ils/elles gâteront

Toekomende tijd II

  • ik zal bedorven hebben
  • jij zult bedorven hebben
  • hij/zij/het zal bedorven hebben
  • wij zullen bedorven hebben
  • jullie zullen bedorven hebben
  • zij zullen bedorven hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai gâté
  • tu auras gâté
  • il/elle aura gâté
  • nous aurons gâté
  • vous aurez gâté
  • ils/elles auront gâté

Conditionalis I

  • ik zou bederven
  • jij zou bederven
  • hij/zij/het zou bederven
  • wij zouden bederven
  • jullie zouden bederven
  • zij zouden bederven

Conditionnel présent

  • je gâterais
  • tu gâterais
  • il/elle gâterait
  • nous gâterions
  • vous gâteriez
  • ils/elles gâteraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben bedorven
  • jij zou hebben bedorven
  • hij/zij/het zou hebben bedorven
  • wij zouden hebben bedorven
  • jullie zouden hebben bedorven
  • zij zouden hebben bedorven

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais gâté
  • tu aurais gâté
  • il/elle aurait gâté
  • nous aurions gâté
  • vous auriez gâté
  • ils/elles auraient gâté

Imperatief

  • jij bederf
  • jullie bederft

Impératif

  • tu gâte
  • vous gâtez

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van bederven