Vervoeging van beschimmelen

Onbepaalde wijs (infinitief): beschimmelen

Vertaling: moisir

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het beschimmelt
  • zij beschimmelen

Présent

  • il/elle moisit
  • ils/elles moisissent

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het beschimmelde
  • zij beschimmelden

Indicatif imparfait

  • il/elle moisissait
  • ils/elles moisissaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is beschimmeld
  • zij zijn beschimmeld

Indicatif passé composé

  • il/elle a moisi
  • ils/elles ont moisi

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was beschimmeld
  • zij waren beschimmeld

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait moisi
  • ils/elles avaient moisi

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal beschimmelen
  • zij zult beschimmelen

Indicatif futur

  • il/elle moisira
  • ils/elles moisiront

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal beschimmeld zijn
  • zij zult beschimmeld zijn

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura moisi
  • ils/elles auront moisi

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal beschimmelen
  • zij zullen beschimmelen

Conditionnel présent

  • il/elle moisirait
  • ils/elles moisiraient

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn beschimmeld
  • zij zullen zijn beschimmeld

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait moisi
  • ils/elles auraient moisi

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van beschimmelen