Vervoeging van bijmaken
Onbepaalde wijs (infinitief): bijmaken
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik maak bij
- jij maakt bij
- hij/zij/het maakt bij
- wij maken bij
- jullie maken bij
- zij maken bij
Onvoltooid verleden tijd
- ik maakte bij
- jij maakte bij
- hij/zij/het maakte bij
- wij maakten bij
- jullie maakten bij
- zij maakten bij
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bijgemaakt
- jij hebt bijgemaakt
- hij/zij/het heeft bijgemaakt
- wij hebben bijgemaakt
- jullie hebben bijgemaakt
- zij hebben bijgemaakt
Voltooid verleden tijd
- ik had bijgemaakt
- jij had bijgemaakt
- hij/zij/het had bijgemaakt
- wij hadden bijgemaakt
- jullie hadden bijgemaakt
- zij hadden bijgemaakt
Toekomende tijd I
- ik zal bijmaken
- jij zult bijmaken
- hij/zij/het zal bijmaken
- wij zullen bijmaken
- jullie zullen bijmaken
- zij zullen bijmaken
Toekomende tijd II
- ik zal bijgemaakt hebben
- jij zult bijgemaakt hebben
- hij/zij/het zal bijgemaakt hebben
- wij zullen bijgemaakt hebben
- jullie zullen bijgemaakt hebben
- zij zullen bijgemaakt hebben
Conditionalis I
- ik zou bijmaken
- jij zou bijmaken
- hij/zij/het zou bijmaken
- wij zouden bijmaken
- jullie zouden bijmaken
- zij zouden bijmaken
Conditionalis II
- ik zou hebben bijgemaakt
- jij zou hebben bijgemaakt
- hij/zij/het zou hebben bijgemaakt
- wij zouden hebben bijgemaakt
- jullie zouden hebben bijgemaakt
- zij zouden hebben bijgemaakt
Imperatief
- jij maak bij
- jullie maakt bij