Vervoeging van boeken

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik boek
  • jij boekt
  • hij/zij/het boekt
  • wij boeken
  • jullie boeken
  • zij boeken

Présent

  • je réserve
  • tu réserves
  • il/elle réserve
  • nous réservons
  • vous réservez
  • ils/elles réservent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik boekte
  • jij boekte
  • hij/zij/het boekte
  • wij boekten
  • jullie boekten
  • zij boekten

Indicatif imparfait

  • je réservais
  • tu réservais
  • il/elle réservait
  • nous réservions
  • vous réserviez
  • ils/elles réservaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geboekt
  • jij hebt geboekt
  • hij/zij/het heeft geboekt
  • wij hebben geboekt
  • jullie hebben geboekt
  • zij hebben geboekt

Indicatif passé composé

  • j'ai réservé
  • tu as réservé
  • il/elle a réservé
  • nous avons réservé
  • vous avez réservé
  • ils/elles ont réservé

Voltooid verleden tijd

  • ik had geboekt
  • jij had geboekt
  • hij/zij/het had geboekt
  • wij hadden geboekt
  • jullie hadden geboekt
  • zij hadden geboekt

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais réservé
  • tu avais réservé
  • il/elle avait réservé
  • nous avions réservé
  • vous aviez réservé
  • ils/elles avaient réservé

Toekomende tijd I

  • ik zal boeken
  • jij zult boeken
  • hij/zij/het zal boeken
  • wij zullen boeken
  • jullie zullen boeken
  • zij zullen boeken

Indicatif futur

  • je réserverai
  • tu réserveras
  • il/elle réservera
  • nous réserverons
  • vous réserverez
  • ils/elles réserveront

Toekomende tijd II

  • ik zal geboekt hebben
  • jij zult geboekt hebben
  • hij/zij/het zal geboekt hebben
  • wij zullen geboekt hebben
  • jullie zullen geboekt hebben
  • zij zullen geboekt hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai réservé
  • tu auras réservé
  • il/elle aura réservé
  • nous aurons réservé
  • vous aurez réservé
  • ils/elles auront réservé

Conditionalis I

  • ik zou boeken
  • jij zou boeken
  • hij/zij/het zou boeken
  • wij zouden boeken
  • jullie zouden boeken
  • zij zouden boeken

Conditionnel présent

  • je réserverais
  • tu réserverais
  • il/elle réserverait
  • nous réserverions
  • vous réserveriez
  • ils/elles réserveraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben geboekt
  • jij zou hebben geboekt
  • hij/zij/het zou hebben geboekt
  • wij zouden hebben geboekt
  • jullie zouden hebben geboekt
  • zij zouden hebben geboekt

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais réservé
  • tu aurais réservé
  • il/elle aurait réservé
  • nous aurions réservé
  • vous auriez réservé
  • ils/elles auraient réservé

Imperatief

  • jij boek
  • jullie boekt

Impératif

  • tu réserve
  • vous réservez

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van boeken