Vervoeging van decanteren
Onbepaalde wijs (infinitief): decanteren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik decanteer
- jij decanteert
- hij/zij/het decanteert
- wij decanteren
- jullie decanteren
- zij decanteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik decanteerde
- jij decanteerde
- hij/zij/het decanteerde
- wij decanteerden
- jullie decanteerden
- zij decanteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedecanteerd
- jij hebt gedecanteerd
- hij/zij/het heeft gedecanteerd
- wij hebben gedecanteerd
- jullie hebben gedecanteerd
- zij hebben gedecanteerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gedecanteerd
- jij had gedecanteerd
- hij/zij/het had gedecanteerd
- wij hadden gedecanteerd
- jullie hadden gedecanteerd
- zij hadden gedecanteerd
Toekomende tijd I
- ik zal decanteren
- jij zult decanteren
- hij/zij/het zal decanteren
- wij zullen decanteren
- jullie zullen decanteren
- zij zullen decanteren
Toekomende tijd II
- ik zal gedecanteerd hebben
- jij zult gedecanteerd hebben
- hij/zij/het zal gedecanteerd hebben
- wij zullen gedecanteerd hebben
- jullie zullen gedecanteerd hebben
- zij zullen gedecanteerd hebben
Conditionalis I
- ik zou decanteren
- jij zou decanteren
- hij/zij/het zou decanteren
- wij zouden decanteren
- jullie zouden decanteren
- zij zouden decanteren
Conditionalis II
- ik zou hebben gedecanteerd
- jij zou hebben gedecanteerd
- hij/zij/het zou hebben gedecanteerd
- wij zouden hebben gedecanteerd
- jullie zouden hebben gedecanteerd
- zij zouden hebben gedecanteerd
Imperatief
- jij decanteer
- jullie decanteert