Vervoeging van depreciëren
Onbepaalde wijs (infinitief): depreciëren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik deprecieer
- jij deprecieert
- hij/zij/het deprecieert
- wij depreciëren
- jullie depreciëren
- zij depreciëren
Onvoltooid verleden tijd
- ik deprecieerde
- jij deprecieerde
- hij/zij/het deprecieerde
- wij deprecieerden
- jullie deprecieerden
- zij deprecieerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedeprecieerd
- jij hebt gedeprecieerd
- hij/zij/het heeft gedeprecieerd
- wij hebben gedeprecieerd
- jullie hebben gedeprecieerd
- zij hebben gedeprecieerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gedeprecieerd
- jij had gedeprecieerd
- hij/zij/het had gedeprecieerd
- wij hadden gedeprecieerd
- jullie hadden gedeprecieerd
- zij hadden gedeprecieerd
Toekomende tijd I
- ik zal depreciëren
- jij zult depreciëren
- hij/zij/het zal depreciëren
- wij zullen depreciëren
- jullie zullen depreciëren
- zij zullen depreciëren
Toekomende tijd II
- ik zal gedeprecieerd hebben
- jij zult gedeprecieerd hebben
- hij/zij/het zal gedeprecieerd hebben
- wij zullen gedeprecieerd hebben
- jullie zullen gedeprecieerd hebben
- zij zullen gedeprecieerd hebben
Conditionalis I
- ik zou depreciëren
- jij zou depreciëren
- hij/zij/het zou depreciëren
- wij zouden depreciëren
- jullie zouden depreciëren
- zij zouden depreciëren
Conditionalis II
- ik zou hebben gedeprecieerd
- jij zou hebben gedeprecieerd
- hij/zij/het zou hebben gedeprecieerd
- wij zouden hebben gedeprecieerd
- jullie zouden hebben gedeprecieerd
- zij zouden hebben gedeprecieerd
Imperatief
- jij deprecieer
- jullie deprecieert