Vervoeging van doorspoelen

Onbepaalde wijs (infinitief): doorspoelen

Vertaling: rincer

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik doorspoel
  • jij doorspoelt
  • hij/zij/het doorspoelt
  • wij doorspoelen
  • jullie doorspoelen
  • zij doorspoelen

Présent

  • je rince
  • tu rinces
  • il/elle rince
  • nous rinçons
  • vous rincez
  • ils/elles rincent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik doorspoelde
  • jij doorspoelde
  • hij/zij/het doorspoelde
  • wij doorspoelden
  • jullie doorspoelden
  • zij doorspoelden

Indicatif imparfait

  • je rinçais
  • tu rinçais
  • il/elle rinçait
  • nous rincions
  • vous rinciez
  • ils/elles rinçaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb doorspoeld
  • jij hebt doorspoeld
  • hij/zij/het heeft doorspoeld
  • wij hebben doorspoeld
  • jullie hebben doorspoeld
  • zij hebben doorspoeld

Indicatif passé composé

  • j'ai rincé
  • tu as rincé
  • il/elle a rincé
  • nous avons rincé
  • vous avez rincé
  • ils/elles ont rincé

Voltooid verleden tijd

  • ik had doorspoeld
  • jij had doorspoeld
  • hij/zij/het had doorspoeld
  • wij hadden doorspoeld
  • jullie hadden doorspoeld
  • zij hadden doorspoeld

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais rincé
  • tu avais rincé
  • il/elle avait rincé
  • nous avions rincé
  • vous aviez rincé
  • ils/elles avaient rincé

Toekomende tijd I

  • ik zal doorspoelen
  • jij zult doorspoelen
  • hij/zij/het zal doorspoelen
  • wij zullen doorspoelen
  • jullie zullen doorspoelen
  • zij zullen doorspoelen

Indicatif futur

  • je rincerai
  • tu rinceras
  • il/elle rincera
  • nous rincerons
  • vous rincerez
  • ils/elles rinceront

Toekomende tijd II

  • ik zal doorspoeld hebben
  • jij zult doorspoeld hebben
  • hij/zij/het zal doorspoeld hebben
  • wij zullen doorspoeld hebben
  • jullie zullen doorspoeld hebben
  • zij zullen doorspoeld hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai rincé
  • tu auras rincé
  • il/elle aura rincé
  • nous aurons rincé
  • vous aurez rincé
  • ils/elles auront rincé

Conditionalis I

  • ik zou doorspoelen
  • jij zou doorspoelen
  • hij/zij/het zou doorspoelen
  • wij zouden doorspoelen
  • jullie zouden doorspoelen
  • zij zouden doorspoelen

Conditionnel présent

  • je rincerais
  • tu rincerais
  • il/elle rincerait
  • nous rincerions
  • vous rinceriez
  • ils/elles rinceraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben doorspoeld
  • jij zou hebben doorspoeld
  • hij/zij/het zou hebben doorspoeld
  • wij zouden hebben doorspoeld
  • jullie zouden hebben doorspoeld
  • zij zouden hebben doorspoeld

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais rincé
  • tu aurais rincé
  • il/elle aurait rincé
  • nous aurions rincé
  • vous auriez rincé
  • ils/elles auraient rincé

Imperatief

  • jij doorspoel
  • jullie doorspoelt

Impératif

  • tu rince
  • vous rincez

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van doorspoelen