Vervoeging van doortochten
Onbepaalde wijs (infinitief): doortochten
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het tocht door
- zij tochten door
Présent
- il/elle aère
- ils/elles aèrent
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het tochtte door
- zij tochtten door
Indicatif imparfait
- il/elle aérait
- ils/elles aéraient
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft doorgetocht
- zij hebben doorgetocht
Indicatif passé composé
- il/elle a aéré
- ils/elles ont aéré
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had doorgetocht
- zij hadden doorgetocht
Indicatif plus-que-parfait
- il/elle avait aéré
- ils/elles avaient aéré
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal doortochten
- zij zult doortochten
Indicatif futur
- il/elle aérera
- ils/elles aéreront
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal doorgetocht hebben
- zij zult doorgetocht hebben
Indicatif futur antérieur
- il/elle aura aéré
- ils/elles auront aéré
Conditionalis I
- hij/zij/het zal doortochten
- zij zullen doortochten
Conditionnel présent
- il/elle aérerait
- ils/elles aéreraient
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben doorgetocht
- zij zullen hebben doorgetocht
Conditionnel passé (1ère forme)
- il/elle aurait aéré
- ils/elles auraient aéré