Vervoeging van erven
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik erf
- jij erft
- hij/zij/het erft
- wij erven
- jullie erven
- zij erven
Présent
- je hérite
- tu hérites
- il/elle hérite
- nous héritons
- vous héritez
- ils/elles héritent
Onvoltooid verleden tijd
- ik erfde
- jij erfde
- hij/zij/het erfde
- wij erfden
- jullie erfden
- zij erfden
Indicatif imparfait
- je héritais
- tu héritais
- il/elle héritait
- nous héritions
- vous héritiez
- ils/elles héritaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geërfd
- jij hebt geërfd
- hij/zij/het heeft geërfd
- wij hebben geërfd
- jullie hebben geërfd
- zij hebben geërfd
Indicatif passé composé
- j'ai hérité
- tu as hérité
- il/elle a hérité
- nous avons hérité
- vous avez hérité
- ils/elles ont hérité
Voltooid verleden tijd
- ik had geërfd
- jij had geërfd
- hij/zij/het had geërfd
- wij hadden geërfd
- jullie hadden geërfd
- zij hadden geërfd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais hérité
- tu avais hérité
- il/elle avait hérité
- nous avions hérité
- vous aviez hérité
- ils/elles avaient hérité
Toekomende tijd I
- ik zal erven
- jij zult erven
- hij/zij/het zal erven
- wij zullen erven
- jullie zullen erven
- zij zullen erven
Indicatif futur
- je hériterai
- tu hériteras
- il/elle héritera
- nous hériterons
- vous hériterez
- ils/elles hériteront
Toekomende tijd II
- ik zal geërfd hebben
- jij zult geërfd hebben
- hij/zij/het zal geërfd hebben
- wij zullen geërfd hebben
- jullie zullen geërfd hebben
- zij zullen geërfd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai hérité
- tu auras hérité
- il/elle aura hérité
- nous aurons hérité
- vous aurez hérité
- ils/elles auront hérité
Conditionalis I
- ik zou erven
- jij zou erven
- hij/zij/het zou erven
- wij zouden erven
- jullie zouden erven
- zij zouden erven
Conditionnel présent
- je hériterais
- tu hériterais
- il/elle hériterait
- nous hériterions
- vous hériteriez
- ils/elles hériteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben geërfd
- jij zou hebben geërfd
- hij/zij/het zou hebben geërfd
- wij zouden hebben geërfd
- jullie zouden hebben geërfd
- zij zouden hebben geërfd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais hérité
- tu aurais hérité
- il/elle aurait hérité
- nous aurions hérité
- vous auriez hérité
- ils/elles auraient hérité
Imperatief
- jij erf
- jullie erft
Impératif
- tu hérite
- vous héritez