Vervoeging van garven

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik garf
    • jij garft
    • hij/zij/het garft
    • wij garven
    • jullie garven
    • zij garven
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik garfde
    • jij garfde
    • hij/zij/het garfde
    • wij garfden
    • jullie garfden
    • zij garfden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gegarfd
    • jij hebt gegarfd
    • hij/zij/het heeft gegarfd
    • wij hebben gegarfd
    • jullie hebben gegarfd
    • zij hebben gegarfd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gegarfd
    • jij had gegarfd
    • hij/zij/het had gegarfd
    • wij hadden gegarfd
    • jullie hadden gegarfd
    • zij hadden gegarfd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal garven
    • jij zult garven
    • hij/zij/het zal garven
    • wij zullen garven
    • jullie zullen garven
    • zij zullen garven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gegarfd hebben
    • jij zult gegarfd hebben
    • hij/zij/het zal gegarfd hebben
    • wij zullen gegarfd hebben
    • jullie zullen gegarfd hebben
    • zij zullen gegarfd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou garven
    • jij zou garven
    • hij/zij/het zou garven
    • wij zouden garven
    • jullie zouden garven
    • zij zouden garven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gegarfd
    • jij zou hebben gegarfd
    • hij/zij/het zou hebben gegarfd
    • wij zouden hebben gegarfd
    • jullie zouden hebben gegarfd
    • zij zouden hebben gegarfd
  • Imperatief

    • jij garf
    • jullie garft