Vervoeging van grieven
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik grief
- jij grieft
- hij/zij/het grieft
- wij grieven
- jullie grieven
- zij grieven
Présent
- j'offense
- tu offenses
- il/elle offense
- nous offensons
- vous offensez
- ils/elles offensent
Onvoltooid verleden tijd
- ik griefde
- jij griefde
- hij/zij/het griefde
- wij griefden
- jullie griefden
- zij griefden
Indicatif imparfait
- j'offensais
- tu offensais
- il/elle offensait
- nous offensions
- vous offensiez
- ils/elles offensaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gegriefd
- jij hebt gegriefd
- hij/zij/het heeft gegriefd
- wij hebben gegriefd
- jullie hebben gegriefd
- zij hebben gegriefd
Indicatif passé composé
- j'ai offensé
- tu as offensé
- il/elle a offensé
- nous avons offensé
- vous avez offensé
- ils/elles ont offensé
Voltooid verleden tijd
- ik had gegriefd
- jij had gegriefd
- hij/zij/het had gegriefd
- wij hadden gegriefd
- jullie hadden gegriefd
- zij hadden gegriefd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais offensé
- tu avais offensé
- il/elle avait offensé
- nous avions offensé
- vous aviez offensé
- ils/elles avaient offensé
Toekomende tijd I
- ik zal grieven
- jij zult grieven
- hij/zij/het zal grieven
- wij zullen grieven
- jullie zullen grieven
- zij zullen grieven
Indicatif futur
- j'offenserai
- tu offenseras
- il/elle offensera
- nous offenserons
- vous offenserez
- ils/elles offenseront
Toekomende tijd II
- ik zal gegriefd hebben
- jij zult gegriefd hebben
- hij/zij/het zal gegriefd hebben
- wij zullen gegriefd hebben
- jullie zullen gegriefd hebben
- zij zullen gegriefd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai offensé
- tu auras offensé
- il/elle aura offensé
- nous aurons offensé
- vous aurez offensé
- ils/elles auront offensé
Conditionalis I
- ik zou grieven
- jij zou grieven
- hij/zij/het zou grieven
- wij zouden grieven
- jullie zouden grieven
- zij zouden grieven
Conditionnel présent
- j'offenserais
- tu offenserais
- il/elle offenserait
- nous offenserions
- vous offenseriez
- ils/elles offenseraient
Conditionalis II
- ik zou hebben gegriefd
- jij zou hebben gegriefd
- hij/zij/het zou hebben gegriefd
- wij zouden hebben gegriefd
- jullie zouden hebben gegriefd
- zij zouden hebben gegriefd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais offensé
- tu aurais offensé
- il/elle aurait offensé
- nous aurions offensé
- vous auriez offensé
- ils/elles auraient offensé
Imperatief
- jij grief
- jullie grieft
Impératif
- tu offense
- vous offensez